Kapitel 10 les 4

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Wat moet je kennen voor SO

Kapitel 10 woordjes 

Signaalwoorden

werkwoorden haben, sein, werden.

stam eindigt op -d of -t

stam eindigt op -s, -ss, -z of ringel s

zwakke werkwoorden (Esttenten)

Modalwerkwoorden

Planning

PO 11 januari inleveren 

week 3 (week van 14 januari) luistertoets 

week 4 leestoets

Week 5 SO Kapitel 10 

Februari: Proefwerk HFD 10 + 7 + 8 

wanneer gebruik je aber en wanneer sondern? 

Sondern: wanneer er een tegenstelling in de zin staat.

in de overige gevallen gebruik je aber.

Heute geht es nicht, ........ morgen kann ich dein Fahrrad reparieren.

1. sondern
2. aber

Der Helm ist nicht teuer, ........ billig

1. sondern
2. aber

Das ist kein modernes Auto, .... ein altmodisches Auto.

1. aber
2. sondern

Proefwerk nakijken

Alles van tafel! 

mobieltje in je tas 

Aufgaben

13.2 + 6.2 + 7.2 + 9.1 HW: 8.1 + 10.1

Aufgabe

7.2 + 9. 1 machen

FERTIG? 8.1 + 10.1 lesen

Quizlet LIVE 

https://quizlet.com/live 

inloggen met nummer...