HEY 7.4 pH-berekeningen

7.4 pH-berekeningen
Les 1
1 / 21
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

7.4 pH-berekeningen
Les 1

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je leert het verband tussen pH en [H+].
Je leert pH-berekeningen uitvoeren.

Slide 2 - Slide

pH
  • pH = "Zuurgraad" 


  • Precies pH7: neutraal
  • Onder de pH 7: zuur
  • Boven de pH 7: basisch

Slide 3 - Slide

pH berekenen
  • Geeft zuurtegraad aan
  • Gebaseerd op concentratie van het zure deeltje, H+
  • Des te zuurder de oplossing des te meer H+ des te lager de pH
  • De pH van een zure oplossing is afhankelijk van de concentratie H+ ionen, [H+].

Slide 4 - Slide

De berekeningen van de pH 
  • Logaritmische schaal
  • Formules in Binas 38A (er staat H3O+ i.p.v. H+)
              pH = -log[H+]
               [H+]=10-pH

Slide 5 - Slide

Significantie
  • Bij logaritmische berekeningen (pH rekenen) gaat significantie net iets anders.
  • Aantal significante cijfers bij pH is het aantal decimalen.

Slide 6 - Slide

Voorbeeld sterk zuur
Je hebt een 0,10 M HCl-oplossing. Wat is de pH?
  1. Check of het een sterk of zwak zuur is
  2. Sterk? Is het eenwaardig of tweewaardig? Bepaal molverhouding
  3. Vul [H+] in pH formule
  4. Check significantie 

Slide 7 - Slide

Wat is de pH van 4,0*10-3 M zwavelzuuroplossing?

Slide 8 - Open question

Voorbeeld zwak zuur
Wat is de pH van een 0,10 M azijnzuuroplossing waarin 4,1% van de azijnzuurmoleculen is gesplitst in ionen?
  1. Check of het een sterk of zwak zuur is
  2. Zwak? Bereken molariteit van H+ mbv % (BOE tabel)
  3. Vul [H+] in pH formule
  4. Check significantie 

Slide 9 - Slide

Wat is de pH van een 0,15 M oxaalzuuroplossing waarin 31% is gesplitst in ionen?

Slide 10 - Open question

Ik los 1,0 mol van een sterk zuur en 1,0 mol van een zwak zuur op in water.

Welke oplossing geleidt de stroom het beste en waarom?

Slide 11 - Open question

Als je het gas HCl door water leidt, ontstaat de oplossing die hiernaast schematisch is weergegeven. Deze oplossing heet zoutzuur.

Je noteert zoutzuur als:
A
H+ (aq) + Cl-(aq)
B
H+ (g) + Cl-(g)
C
HCl (aq)
D
HCl (g)

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste notatie van een oplossing van zwavelzuur?

A
H2SO4(aq)
B
2H+(aq)+SO42(aq)

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste notatie voor natronloog?
A
NaOH(aq)
B
Na+(aq)+OH(aq)

Slide 14 - Quiz

Bereken de pH van zoutzuur met een concentratie van 0,0158M
A
1,80
B
1,801
C
0,964
D
0,9643

Slide 15 - Quiz

De [H+] in een oplossing is 2,4 x 10 -4 M.
Bereken de pH van deze oplossing.

Slide 16 - Open question

pH berekenen

pH = - log [ H+ ]

pH = - log [ 2,4 x 10-4 ] = 3,62
(2 decimalen)

Slide 17 - Slide

De pH van een oplossing 6,05.
Bereken de [H+] in deze oplossing.

Slide 18 - Open question

[H+] berekenen
[ H+ ] = 10-pH

[ H+ ] = 10-6,05 = 8,9 x 10-7 M
(2 significante cijfers)

Slide 19 - Slide

Antonio voegt aan 1,0 liter natronloog waarin 0,22 mol NaOH per liter is opgelost 1,0 liter water toe.
Wat gebeurt er met de pH bij het verdunnen?
A
de pH daalt
B
de pH blijft gelijk
C
de pH neemt toe

Slide 20 - Quiz

Aan de slag!
7.4 pH-berekeningen
Maken opdr. 37 t/m 41

Slide 21 - Slide