H13.5 huiswerk na les 9 herhalen zuurbase en molariteit

Huiswerk zuurbase-reacties en molariteit


NOVA H7 Zuren en basen
als voorbereiding op H13.5 Titraties
1 / 26
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Huiswerk zuurbase-reacties en molariteit


NOVA H7 Zuren en basen
als voorbereiding op H13.5 Titraties

Slide 1 - Slide

7.1   Zure en basische oplossingen
Deze leerdoelen zijn belangrijk als voorkennis voor H13.5

    Slide 2 - Slide

    H7.2   Sterk en zwak
    Deze leerdoelen zijn belangrijk als voorkennis voor H13.5

      Slide 3 - Slide

      H7.4  Zuur-base reacties
      Deze leerdoelen zijn belangrijk als voorkennis voor H13.5

        Slide 4 - Slide

        H4.4  Molariteit
        Alle leerdoelen van H4.4 zijn voorkennis voor H13.5

          Slide 5 - Slide

          BASE
          ZUUR
          Zuur of base? Sleep de formules naar het juiste vak. 

          Slide 6 - Drag question

          Oxaalzuur kan .... H+ ionen afstaan
          A
          4
          B
          3
          C
          2
          D
          1

          Slide 7 - Quiz


          Als je het gas HCl door water leidt, ontstaat de oplossing die hiernaast schematisch is weergegeven. Deze oplossing heet zoutzuur.

          Je noteert zoutzuur als:
          A
          H3O+(aq)+Cl(aq)
          B
          H3O+(g)+Cl(g)
          C
          HCl(aq)
          D
          HCl(g)

          Slide 8 - Quiz

          Hieronder staan formules van zuren en van zuurrest ionen. Sleep de formules naar de juiste naam.
          chloride-ion
          fosfaation
          fosforzuur
          zwavelzuur
          acetaation
          nitraation
          carbonaation
          sulfaation
          koolzuur
          salpeterzuur
          azijnzuur
          waterstofchloride

          Slide 9 - Drag question

          Hieronder staan formules van basen en de geconjugeerde zuren. Sleep de formules naar de juiste naam.
          hydroxide-ion
          oxide-ion
          ammoniak
          carbonaation
          waterstofcarbonaation
          koolzuur
          ammoniumion
          natronloog
          kaliloog
          kalkwater
          Na+ (aq) + OH-(aq)
          K+ (aq) + OH-(aq)
          Ca2+ (aq) + 2 OH- (aq)

          Slide 10 - Drag question

          Slide 11 - Video

          Salmiak (=ammoniumchloride) reageert met kaliloog.
          Geef de reactievergelijking.

          Slide 12 - Open question

          oefenen, oefenen, oefenen, .....
          Na deze herhalings-Lesson-Up over H7.1 t/m H7.3 kun je zelf kijken of je het begrepen hebt. Goede oefenopgaven zijn:
          • indicatoren: opgave 8
          • zuren en basen: opgaven 10, 13, 22
          • zuurbase reacties: 29, 30, 31
          • NOVA online - Versterk jezelf
           
           

          Slide 13 - Slide

          H4.4 Herhaling rekenen aan oplossingen
          Op de volgende dia's wordt het rekenen aan oplossingen herhaald. 
          Dit heb je nodig om aan titraties te kunnen rekenen

          Slide 14 - Slide

          Molariteit

          • De notatie [formule] wordt gebruikt om de molariteit van een oplossing aan te geven.
          • Bijv. [H+]=0,10 M
          • Hier staat: de concentratie/molariteit van H+ ionen is 0,10 mol per liter oplossing.
          • Je zegt ook wel: de concentratie is 0,10 molair.



          Slide 15 - Slide

          Slide 16 - Slide

          concentratie = mol / L
          [A] = n / V   dus
          n = V x [A]  en
          V = n : [A]

          Slide 17 - Slide

          Voorbeeld
          • gegeven: 5,0 mol NH3 wordt opgelost in
                                  20 L water
            gevraagd: wat is de Molariteit van de
                                  oplossing
          • de molariteit is 5 mol / 20 L = 0,25 M
          [A] = n / V   dus
          n = V x [A]  en
          V = n : [A]

          Slide 18 - Slide

          Voorbeeld
          • gegeven: 0,25 M ammonia
            gevraagd: hoeveel mol NH3 is er opgelost
                                   in 200 mL ammonia
          • ammonia = NH3 opgelost in water
            0,200 L x 0,25 M = 0,05 mol NH3
            of 200 mL x 0,25 M = 50 mmol NH3 = 0,05 mol NH3

          Slide 19 - Slide

          Slide 20 - Video

          Je lost 1,30 mol keukenzout (NaCl) op in 6,0 liter water. Bereken de molariteit van de oplossing die ontstaat.
          Geef je antwoord in het juiste aantal significante
          cijfers

          Slide 21 - Open question

          Je lost 0,348 mol Na3PO4 op in 4,20 liter
          water. Geef eerst de oplosvergelijking van
          Na3PO4 en bereken dan [ Na+ ].

          Slide 22 - Open question

          Bij een experiment is 8,65 mL gebruikt van een 0,200 M zwavelzuuroplossing.

          Wat is de notatie van een zwavelzuuroplossing?
          A
          H2SO4(aq)
          B
          HSO4(aq)+H3O+(aq)
          C
          SO42(aq)+2H3O+(aq)

          Slide 23 - Quiz

          Bij een experiment is 8,65 mL gebruikt van een 0,200 M zwavelzuuroplossing.
          Bereken hoeveel mmol H3O+ (aq) aanwezig is in de oplossing.

          (Tip: wanneer je rekent met kleine volumes (bijv mL) is het
          handig om 0,200 mol/L te lezen als 0,200 mmol /mL)

          Slide 24 - Open question

          oefenen, oefenen, oefenen, .....
          Na deze herhalings-Lesson-Up over H4.4 kun je zelf kijken of je het begrepen hebt. Goede oefenopgaven zijn:
          • opgave 27, 28, 29 en 30
          • NOVA online - Versterk jezelf
           
           

          Slide 25 - Slide

          Heb je nog een vraag? Stel hem hier:

          Slide 26 - Open question