A3c : eerste 10 werkwoorden periode 3 + futur simple

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

A3c : eerste 10 werkwoorden periode 3 + futur simple

Vertaal: monter

1. thuis komen
2. ophalen
3. beginnen
4. omhoog gaan

Vertaal: wij dragen

Ik zal vallen

Ik ben gevallen

Ik viel

Ik ga vallen

Je tomberai 

Je suis tombé(e)

Je tombais

Je vais tomber

Vertaal: wij luisteren

Hoe maak je de futur simple van de werkwoorden op -RE?

1. hele werkwoord + uitgangen van imparfait
2. hele werkwoord - e + uitgangen van avoir
3. hele werkwoord + uitgangen van avoir
4. hele werkwoord - e + uitgangen van imparfait

Vertaal: hij heeft gelopen

1. Il a marché
2. Il a entré
3. Il a monté
4. Il a rentré

Vertaal: wij zullen zoeken

Welk werkwoord kan je zowel met avoir als être in de passé composé vervoegen

1. payer
2. commencer
3. rentrer
4. monter

Vertaal: jullie betaalden

aur

ser

pourr

voudr

ir

fer

avoir

être

pouvoir

vouloir

aller

faire

Vertaal: zij zullen zijn

1. ils seraient
2. ils sont
3. ils seront
4. ils êtront

Vertaal: wij zijn begonnen

Vertaal: hij zal voetballen

1. il feront du foot
2. il feras du foot
3. il ferait du foot
4. il fera du foot