platentektoniek

7. platentektoniek
1 / 108
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeSecundair onderwijs

This lesson contains 108 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

7. platentektoniek

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

7.1.2 Inwendige structuur van de aarde
Je leert ...
1 het belang van seismografisch onderzoek voor de structuur van de aarde toelichten.
2 de gelaagde opbouw van de aarde toelichten.
3 de samenstelling van de aarde toelichten op basis van chemische en fysische kenmerken.
4 het begrip 'isostasie' verklaren in het kader van de opbouw van de aarde.

Slide 3 - Slide

Wat is platentektoniek?

Platentektoniek = beweging van de lithosfeer (buitenste laag van de aarde).

De lithosfeer is verdeeld in grote platen die voortdurend bewegen.


Slide 4 - Slide

Waarom is platentektoniek belangrijk?
Vormt het landschap:
  • Bergen (bv. Himalaya)
  • Oceanische troggen (bv. Marianentrog)

Veroorzaakt geologische activiteit:
  • Aardbevingen
  • Vulkanen

Slide 5 - Slide

Betekenis voor de mens
Helpt natuurlijke rampen begrijpen en voorspellen.

Geeft inzicht in de evolutie van de aarde doorheen de geschiedenis.

Slide 6 - Slide

Wat beweegt bij platentektoniek?
A
De atmosfeer
B
De oceanen
C
De lithosfeer
D
De binnenkern

Slide 7 - Quiz

Wat is een gevolg van platentektoniek?

A
Vorming van regenwouden
B
Vorming van de Himalaya
C
Vorming van ijskappen
D
Vorming van zandwoestijnen

Slide 8 - Quiz

Platentektoniek gebeurt enkel op land, niet onder zee.

A
Juist
B
Fout

Slide 9 - Quiz

Door platentektoniek kunnen vulkanen ontstaan op plekken waar platen uit elkaar bewegen.
A
juist
B
fout

Slide 10 - Quiz

Inleiding - Ontstaan van de Aarde

Ongeveer 4,6 miljard jaar geleden ontstaan uit een gasmassa.
Bij afkoeling: samentrekking en vorming van een hete, vloeibare planeet.
Door zwaartekracht:
→ Zwaardere elementen (bv. ijzer, zink) naar het centrum.
→ Lichtere elementen naar de oppervlakte.

Slide 11 - Slide

Gelaagde Structuur van de Aarde

Kern: zwaarste elementen zoals ijzer.

Mantel: stroperige massa tussen kern en korst.

Korst: dunne, harde buitenlaag.

Slide 12 - Slide

De aarde ontstond ongeveer 2,6 miljard jaar geleden.

A
juist
B
fout

Slide 13 - Quiz

Bij de afkoeling van de aarde zonken de lichtere elementen naar de kern.
A
juist
B
fout

Slide 14 - Quiz

De aardmantel bestaat volledig uit vaste stoffen.
A
juist
B
fout

Slide 15 - Quiz

Wat gebeurde er toen de jonge aarde afkoelde?

A
Alle materialen verspreidden zich gelijkmatig.
B
De lichte elementen zonken naar het centrum.
C
De zware elementen zonken naar het centrum.
D
De aarde bleef volledig vloeibaar.

Slide 16 - Quiz

De diepste boring ooit: Kola
Locatie: Kola-schiereiland.
Diepte bereikt: 12 262 meter.
Doel: 15 000 meter → niet gehaald.
Reden stopzetting: Temperatuur steeg tot 180 °C (verwacht: 100 °C).
Bij 15 000 m zou temperatuur 300 °C worden → te heet voor de boorkop.

Duur van het project: 24 jaar.

Slide 17 - Slide

Situeer het schiereiland Kola met behulp van de atlas.

Kola - Ligt ten ........
van ........ (land)
.

Slide 18 - Open question

welke zee ligt ten zuiden van het schiereiland:

Slide 19 - Open question

welke zee ligt ten Noorde van het schiereiland:

Slide 20 - Open question

- Ligt vlak bij de landgrenzen van?

Slide 21 - Open question

De aarde heeft een straal van 6 370 km. Dat betekent dat men maar tot 0,19 % van de maximale diepte heeft kunnen boren. Toch weten we veel over de inwendige structuur van de aarde. Hoe kan dat?

Slide 22 - Open question

2 | Informatie uit seismologisch onderzoek
  • Structuur van de aarde wordt onderzocht via seismische golven.
  • Golven ontstaan bij aardbevingen of worden kunstmatig opgewekt.
  • Zo krijgen wetenschappers inzicht in:
  1. Samenstelling van de aarde
  2. Eigenschappen van de verschillende lagen

Slide 23 - Slide

Seismograaf en Seismogram
  • Seismograaf: toestel dat de trillingen van een aardbeving opvangt en registreert.
  • Seismogram: de grafiek (met schokkende lijnen) die de trillingen visueel weergeeft.
  • Wordt gebruikt om aardbevingen te analyseren.


Slide 24 - Slide

Waarom kunnen seismische golven informatie geven over de structuur van de aarde?
A
Omdat ze overal met dezelfde snelheid bewegen
B
Omdat hun gedrag verandert bij het passeren van verschillende materialen
C
Omdat ze alleen langs de aardkorst bewegen
D
Omdat ze de temperatuur van gesteenten meten

Slide 25 - Quiz

Wat is het belangrijkste verschil tussen natuurlijke en kunstmatig opgewekte seismische golven?
A
De kunstmatige golven zijn krachtiger dan natuurlijke golven
B
Natuurlijke golven bewegen enkel langs het oppervlak
C
Kunstmatige golven worden specifiek gericht om lagen te bestuderen
D
Natuurlijke golven ontstaan alleen in de oceaanbodem

Slide 26 - Quiz

Wat betekent het als een seismische golf plots vertraagt?
A
De golf bereikt een overgang tussen twee lagen met verschillende eigenschappen
B
De golf verplaatst zich in een minder dicht materiaal
C
De golf verplaatst zich naar de oppervlakte
D
De aardbeving wordt zwakker

Slide 27 - Quiz

Wat geeft een grotere amplitude op een seismogram meestal aan?
A
Een krachtigere aardbeving of een dichterbij gelegen epicentrum
B
Dat het epicentrum ver weg ligt
C
Dat de golf door de aardkern is gegaan
D
Dat er geen schade zal zijn aan het aardoppervlak

Slide 28 - Quiz

3 soorten golven
  • P- golven of primaire golven
  • S-golven of secundaire golve,
  • oppervlaktegolven

Slide 29 - Slide

P-golven (Primaire golven)
  • Type beweging: Longitudinaal (in de lengterichting).
  • Snelheid: Zeer snel, eerst waargenomen bij aardbevingen.
  • Beweging: Materiaal wordt afwisselend samengedrukt en uitgerekt.
  • Snelheid neemt toe bij hogere dichtheid van het materiaal.


Slide 30 - Slide

S-golven (Secundaire golven)
  • Type beweging: Transversaal (dwars op voortplantingsrichting).
  • Medium: Alleen vaste stoffen (niet door vloeibare kern).
  • Kracht: Krachtiger dan P-golven maar trager.
  • Reden naam: Worden na de P-golven gedetecteerd.

Slide 31 - Slide

Oppervlaktegolven
  • Voortplanting: Aan het aardoppervlak.
  • Snelheid: Langzaam, maar grote amplitude.
  • Schade: Veroorzaken de meeste schade bij aardbevingen.
  • Vergelijking: Zoals kringen in water na het gooien van een steen.

Slide 32 - Slide

Wat bepaalt de snelheid van een P-golf in een bepaald materiaal?
A
De temperatuur van het materiaal
B
De afstand tot het epicentrum
C
De dichtheid van het materiaal
D
De diepte van de aardkorst

Slide 33 - Quiz

Waarom stoppen S-golven in de buitenkern van de aarde?
A
Omdat vloeistoffen geen transversale beweging ondersteunen
B
Omdat de druk te hoog wordt
C
Omdat de temperatuur daar te laag is
D
Omdat er geen dichtheidsverschil is

Slide 34 - Quiz

Welke uitspraak over S-golven is correct?
A
Ze bewegen zich sneller dan P-golven.
B
Ze kunnen vloeibare materialen niet doorkruisen.
C
Ze zijn de eerste golven die een seismograaf oppikt.
D
Ze verplaatsen zich longitudinaal.

Slide 35 - Quiz

Waarom veroorzaken oppervlaktegolven de meeste schade bij aardbevingen?
A
Omdat ze de snelste golven zijn
B
Omdat ze met grote amplitude bewegen aan het aardoppervlak
C
Omdat ze alleen onder water optreden
D
Omdat ze enkel door vaste gesteenten reizen

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Slide

Seismische golven en schaduwzones
Seismische golven:
  • Worden afgebogen door verschillen in dichtheid binnen de aarde.
  • Daardoor kunnen ze wereldwijd worden geregistreerd.
Schaduwzones:
  • Tussen 103° en 143° van het epicentrum worden geen P- en S-golven waargenomen.

Vanaf 143° zijn er wel P-golven, maar geen S-golven.

Belangrijke conclusie:

S-golven stoppen bij vloeibare lagen ➔ bewijs voor vloeibare buitenkern.

Slide 38 - Slide

Waarom worden seismische golven in de aarde afgebogen?

A
Door temperatuursveranderingen in de aardmantel.
B
Door botsingen met gesteenten.
C
Door toenemende dichtheid van materialen.
D
Omdat de aarde ronddraait.

Slide 39 - Quiz

Wat verklaart het bestaan van een vloeibare buitenkern op basis van seismologisch onderzoek?
A
P-golven versnellen als ze door vloeistoffen bewegen.
B
S-golven worden volledig tegengehouden door vloeibare lagen.
C
P- en S-golven worden beide versterkt in vloeistof.
D
Seismische golven verdwijnen volledig in vloeibare lagen.

Slide 40 - Quiz

Wat gebeurt er tussen 103° en 143° vanaf het epicentrum van een aardbeving?
A
Alleen P-golven worden waargenomen.
B
Alleen S-golven worden waargenomen.
C
Geen P- en S-golven worden waargenomen.
D
Oppervlaktegolven domineren.

Slide 41 - Quiz

 Discontinuïteiten in de aarde
Discontinuïteiten:
  • Overgangszones binnen de aarde.
  • Markeren veranderingen in dichtheid, samenstelling of fysische eigenschappen van gesteenten.
Ontdekking:
  • Door seismische golven die bij het passeren van verschillende lagen:
                 - Van snelheid veranderen,
                 - Afbuigen van hun oorspronkelijke pad.
Belang:
  • Helpt om de interne structuur van de aarde te reconstrueren.

Slide 42 - Slide

Wat is een discontinuïteit in de interne structuur van de aarde?
A
Een vloeibare zone in de aardkern.
B
Een overgangsgebied waar eigenschappen van gesteente veranderen.
C
Een plaats waar seismische golven volledig stoppen.
D
Een plaats waar aardbevingen altijd ontstaan.

Slide 43 - Quiz

Wat gebeurt er met seismische golven als ze een discontinuïteit passeren?

A
Ze versnellen altijd.
B
Ze stoppen volledig
C
Hun snelheid en/of richting verandert.
D
Ze worden versterkt.

Slide 44 - Quiz

Hoe kunnen wetenschappers discontinuïteiten in de aarde opsporen?
A
Door temperatuurmetingen in de aardkorst.
B
Door analyse van het gedrag van seismische golven.
C
Door boringen tot de aardkern.
D
Door magnetische veldmetingen.

Slide 45 - Quiz

Slide 46 - Slide


Inwendige structuur van de aarde
  • de chemische samenstelling  
  • de fysische eigenschappen.


Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Isostasie
  • De lithosfeer heeft een kleinere massadichtheid (ρ) dan de asthenosfeer, die eronder ligt. Daardoor kan de lithosfeer op en neer bewegen naargelang er meer of minder massa aanwezig is. =  isostasie.
  • Als er op een bepaalde plaats massa op de lithosfeer bijkomt (zoals ijskappen tijdens een ijstijd), dan zakt de lithosfeer in de asthenosfeer.
  • Als er op een bepaalde plaats massa uit de lithosfeer verdwijnt (zoals bij smeltende ijskappen tijdens een tussenijstijd), dan rijst de lithosfeer omhoog.



Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide

7.2.2 De lithosfeer en het ontstaan van aardplaten
Je leert ...

1 een algemeen beeld van de belangrijkste aardplaten onthouden.
2 de atlas toepassen om een regio aan een aardplaat te koppelen.
3 het ontstaan van aardplaten verklaren.

Slide 51 - Slide

1. Waaruit bestaat de lithosfeer?

A
Alleen uit de aardkorst
B
Uit de aardkorst en de gehele mantel
C
Uit de aardkorst en het bovenste deel van de mantel
D
Alleen uit het bovenste deel van de mantel

Slide 52 - Quiz

Hoe bewegen de tektonische platen?
A
Ze blijven altijd op dezelfde plaats
B
Ze bewegen willekeurig zonder oorzaak
C
Ze bewegen door convectiestromen in de mantel
D
Ze bewegen door aardbevingen

Slide 53 - Quiz

de lithosfeer?
  • Harde buitenlaag van de aarde
  • =aardkorst + bovenste deel van de mantel
  • Lithosfeer is verdeeld in platen = tektonische platen
  • Ze bewegen voortdurend door convectiestromen in de mantel
  • Warmte uit de aardkern zorgt voor deze stromingen

Slide 54 - Slide

Welke uitspraak beschrijft het best hoe convectiestromen in de aardmantel bijdragen aan de platentektoniek?
A
Convectiestromen duwen magma rechtstreeks door de aardkorst, waardoor aardbevingen ontstaan.
B
Convectiestromen transporteren warmte van de aardkorst naar de kern, wat zorgt voor de afkoeling van de lithosfeer.
C
Convectiestromen in de aardmantel veroorzaken bewegingen in de lithosfeer doordat warme, opstijgende mantelmaterialen platen uit elkaar duwen en koude, zakkende materialen ze naar elkaar toe trekken.
D
Convectiestromen zorgen ervoor dat tektonische platen blijven drijven op een vloeibare buitenkern, vergelijkbaar met ijs op water.

Slide 55 - Quiz

Aardbeving

gebergtevorming
vulkanisme
Platen botsen

Platen schuiven langs elkaar

Platen wijken uit elkaar

Slide 56 - Drag question

Welke factor bepaalt mee waar een subductiezone ontstaat tussen twee tektonische platen?
A
De snelheid van plaatbeweging
B
De dichtheid van de platen
C
De vorm van de continenten
D
De aanwezigheid van convectiestromen in de aardkorst

Slide 57 - Quiz

De lithosfeer is verdeeld in verschillende platen
Van continentendrift naar platentektoniek
  • Het oude model van continentendrift wordt vandaag niet meer gebruikt.
  • Nieuwe inzichten hebben geleid tot het model van platentektoniek.


Slide 58 - Slide

Wat is het belangrijkste verschil tussen continentendrift en platentektoniek?
A
Continentendrift is sneller dan platentektoniek
B
Platentektoniek houdt ook rekening met de beweging van oceanen
C
Platentektoniek verklaart dat niet alleen continenten, maar hele platen bewegen
D
Continentendrift is gebaseerd op satellietbeelden

Slide 59 - Quiz

de continentendrift
Alfred Wegener stelde in het begin van de 20e eeuw het idee van continentendrift voor.
Hij dacht dat alle continenten ooit samen één supercontinent vormden: Pangaea.
Afkomstig uit het Grieks: Pan = alles  Gaea = aarde of land
Letterlijke betekenis: “alle landmassa’s”

Slide 60 - Slide

Platentektoniek
  • Wegener had geen bewijs voor hoe de continenten bewogen.
  • Later ontdekte men dat de lithosfeer is opgebouwd uit platen die bewegen.
  • Lithosfeerplaten bewegen op de aardmantel.
  • Niet alleen continenten bewegen, ook oceaanbodems.
  • Daarom spreekt men nu van platentektoniek, niet enkel van continentendrift.


Slide 61 - Slide

Waarom werd het model van continentendrift vervangen door platentektoniek?
A
Omdat Wegener nooit publiceerde
B
Omdat de continenten niet bewogen
C
Omdat platentektoniek een vollediger verklaring biedt voor aardbevingen en vulkanen
D
Omdat men enkel geïnteresseerd was in oceanen

Slide 62 - Quiz

Platenkaarten in de atlas
  • De lithosfeer is verdeeld in grote en kleine platen.
  • In de atlas vind je kaarten met hoofd- en deelplaten.
  • Deze platen bewegen en veroorzaken geologische activiteit.


Slide 63 - Slide

België:

Turkije:

Sri Lanka:

Noord-Korea:

Brazilië:

Madagaskar:

Maleisië: 
Euraziatische plaat

Anatolische plaat
Indische plaat
Amurplaat

Sundaplaat
Zuid-Amerikaanse plaat
Somalische plaat

Slide 64 - Drag question

Ontstaan van platen
  • Convectiestromen
  • Openbreken van Pangaea 
  • Rol van de zwaartekracht

Slide 65 - Slide

 Diepere lagen, hogere temperatuur
Hoe dieper je in de aarde gaat:
  • Hoe hoger de temperatuur
  • Hoe hoger de druk
Hierdoor ontstaan convectiestromen in de mantel
convectiestromen= Bewegingen van gas of vloeistof door temperatuurverschil
Warme delen stijgen op  en Koude delen zakken
➡️ Hierdoor ontstaat circulatie


Slide 66 - Slide

Wat veroorzaakt convectiestromen in de aarde?
A
Verschillen in luchtdruk tussen continenten
B
Aardbevingen aan het oppervlak
C
Temperatuur- en drukverschillen tussen aardlagen
D
Beweging van de continenten

Slide 67 - Quiz

Convectiestromen en mantelpluimen
  • Mantelpluimen zijn hete opstijgende stromen in de asthenosfeer
  • Ze bewegen richting de lithosfeer,
  • koelen af en zakken terug
  • Cyclus herhaalt zich


Slide 68 - Slide

Hotspots en gloeipunten
  • Waar een mantelpluim tegen de lithosfeer duwt:
➡️ Aardkorst wordt omhoog geduwd
➡️ Kan scheuren
Zo’n plaats heet een hotspot of gloeipunt
Riftsterren
Als een breuk zich verder zet met drie armen, ontstaat:

➡️ een riftster

Zo ontstaan nieuwe lithosfeerplaten

Slide 69 - Slide

Riftsterren
Als een breuk zich verder zet met drie armen, ontstaat:
➡️ een riftster
Zo ontstaan nieuwe lithosfeerplaten

Slide 70 - Slide

Wat is een riftster?
A) Een hotspot die onder een oceaan ligt
A
B
C
Een type vulkaan gevormd door convectiestromen
D
Een stervormig eiland

Slide 71 - Quiz

Wat is een riftster?
A
Een hotspot die onder een oceaan ligt
B
Een breukzone waar drie breuken samenkomen
C
Een type vulkaan gevormd door convectiestromen
D
Een stervormig eiland

Slide 72 - Quiz

Een mantelpluim stijgt op uit de asthenosfeer.
Het gesteente is heet en minder dicht, dus het stijgt op.








De lithosfeer wordt omhoog gedrukt.
Dit verhoogt de druk aan het aardoppervlak.
De aardkorst barst open op meerdere plaatsen.
Door de kracht van onderuit ontstaan er breuken in drie richtingen.
➡️ Deze breuken vormen samen een riftster:
Een structuur met drie armen (of riftzones) die ongeveer onder een hoek van 120° uit elkaar lopen.
Meestal groeien twee van de drie armen verder uit tot echte breukzones of nieuwe plaatranden.
De derde arm stopt vaak met groeien en wordt een zogenaamde fossiele arm of aulacogeen.

Slide 73 - Drag question

Openbreken van Pangaea 

Slide 74 - Slide

Openbreken van Pangaea 
Van riftster naar slenk
  • Armen van verschillende riftsterren kunnen met elkaar verbonden raken.
  • Daardoor ontstaat er een slenk: Een langgerekte, verzakte zone in de aardkorst.
  • Dit is het begin van een plaatbreuk.
Breken van de lithosfeer
  • Door de spanning in de slenk scheurt de lithosfeer open.
  • De lithosfeer breekt in meerdere platen.

Die platen bewegen weg van elkaar → divergerende plaatgrens.

Slide 75 - Slide

Openbreken van Pangaea 

Breken van de lithosfeer
  • Door de spanning in de slenk scheurt de lithosfeer open.
  • De lithosfeer breekt in meerdere platen.
  • Die platen bewegen weg van elkaar → divergerende plaatgrens.

Slide 76 - Slide

Vorming van nieuwe oceaan(bodem)
De onderliggende mantel komt bloot te liggen.
  • Magma stijgt op en stolt tot basalt.
  • Dat is de nieuwe oceanische korst.
➡️ Zo wordt de oceaanbodem langzaam gevormd en verbreed.
Een nieuwe oceaan ontstaat
  • Als de slenk ver genoeg verzakt en water uit de zee instroomt: 
➡️ ontstaat een nieuwe oceaan.


Slide 77 - Slide

Wat is het juiste volgordeproces bij de vorming van een nieuwe oceaan?
A
Basalt ontstaat → platen bewegen → slenk ontstaat
B
Slenk ontstaat → platen bewegen → basalt vormt nieuwe korst
C
Mantel stijgt op → oceaan ontstaat → slenk verdwijnt
D
Platen bewegen → lithosfeer wordt dikker → basalt smelt

Slide 78 - Quiz

 De rol van zwaartekracht bij platentektoniek
Niet alleen convectiestromen zorgen voor plaatbeweging.
Ook zwaartekracht speelt een belangrijke rol.
Twee belangrijke krachten:
  • Rugduwkracht

  • Subductiekracht

Slide 79 - Slide

 Rugduwkracht (ridge push)
  • Aan mid-oceanische ruggen komt magma naar boven.
  • Het magma stolt en vormt nieuwe oceanische korst.
  • Die korst glijdt van de rug weg, door zwaartekracht.
  • Hierdoor duwt ze de rug open → rugduwkracht.

Slide 80 - Slide

Subductiekracht (slab pull)
  • Oceanische platen zijn zwaarder dan continentale platen.
  • Bij botsing: de oceanische plaat duikt onder de continentale.
  • De zwaartekracht trekt de zwaardere plaat omlaag → subductiekracht.

Dit is een van de krachtigste motoren van plaatbeweging.


Slide 81 - Slide

Welke uitspraak over zwaartekracht en plaatbeweging is correct?

A
Rugduwkracht duwt platen omhoog bij subductiezones.
B
Subductiekracht werkt enkel bij continentale platen.
C
Rugduwkracht ontstaat doordat nieuwe korst van de rug wegglijdt.
D
Subductiekracht ontstaat wanneer lichtere platen naar beneden zakken.

Slide 82 - Quiz

Tektonische platen kunnen op drie verschillende manieren bewegen ten opzichte van elkaar.

Slide 83 - Slide

7.2.3 Divergente platen
1- uitleggen wat divergente plaatbewegingen zijn.
2- de divergentie van oceanische platen omschrijven.
3- de divergentie van continentale platen omschrijven.
4- het mechanisme van divergentie uitleggen.
5- belang van divergente plaatbewegingen aantonen.

Slide 84 - Slide

Divergentie
  •  = tektonische platen bewegen van elkaar weg.
  • Vindt plaats aan de opbouwende plaatranden.
  • Er ontstaat een kloof of breuklijn.
  • Magma stijgt op uit de mantel en vormt nieuwe korst.

Slide 85 - Slide

Gevolgen van divergentie
  • Nieuwe korst ontstaat (vooral basalt).
  • Gevolgen afhankelijk van de locatie:
- Onder oceanen: midoceanische ruggen.
- Op continenten: slenken, riftvalleien.
  • Belangrijk voor:
- Groei van oceaanbodems.
- Begrip van aardbevingen en vulkanisme.

Slide 86 - Slide

Wat is een direct gevolg van divergente plaatbewegingen?
A
Het ontstaan van subductiezones.
B
Het vormen van nieuwe aardkorst uit opstijgend magma.
C
Het botsen van tektonische platen.
D
Het verdwijnen van oceanische ruggen.

Slide 87 - Quiz

 Divergentie bij oceanische platen

Slide 88 - Slide

Divergentie bij oceanische platen
  • Twee oceanische platen bewegen uit elkaar.
  • Magma stijgt op uit de mantel en vormt nieuwe oceanische korst.
  • Gevolg: uitbreiding van de oceaanbodem.
  • Ontstaan van:
Onderzeese bergen.
Vulkanen.

Slide 89 - Slide

Voorbeeld: Mid-Atlantische Rug
  • Ligt tussen:
Noord-Amerikaanse en Euraziatische plaat.
Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse plaat.
  • Zorgt voor:
Groei van de Atlantische Oceaan.
Nieuwe korst uit basalt.
  • Lengte: ca. 16 000 km.
  • Beweegtempo: ca. 2,5 cm per jaar.

Slide 90 - Slide

Wat is een direct gevolg van de divergentie tussen oceanische platen?
A
Vorming van plooiingsgebergten.
B
Vernietiging van oceanische korst.
C
Ontstaan van onderzeese bergketens.
D
Stilstand van tektonische platen

Slide 91 - Quiz

bathymetrische kaart
toont de diepteverschillen onder het 
wateroppervlak
de Mid-Atlantische Rug weergegeven 
in lichtblauw (in het midden van de 
Atlantische Oceaan).


Slide 92 - Slide

IJsland is de enige plek ter wereld waar de scheiding tussen de tektonische platen van de Mid-Atlantische Rug boven water ligt.

Slide 93 - Slide

Je kan ook tussen de Euraziatische en Noord-Amerikaanse tektonische plaat zwemmen of duiken in de Silfra-kloof in Þingvellir (Thingvellir) National Park in IJsland. 

Slide 94 - Slide

Divergentie bij continentale platen
Twee continentale platen bewegen uit elkaar.
Gevolg:
  • Vorming van riftvalleien en breuklijnen.
  • Mogelijke geboorte van een nieuwe oceaan
  • Vaak gepaard met aardbevingen en vulkanisme.

Slide 95 - Slide

Voorbeeld: Oost-Afrikaanse Rift
Betrokken platen:
  • Afrikaanse (Nubische) plaat.
  • Somalische plaat.
  • Arabische plaat.
Convectiestromen duwen platen uit elkaar. Leidt tot:
  • Ontstaan van de Rode Zee.
  • In de toekomst: afscheuring van de Hoorn van Afrika.

Slide 96 - Slide

Gevolgen op lange termijn
  • Nieuwe oceanische plaat ontstaat. 
  • De riftzone zakt in en vult zich met water.
  • Gevolg: nieuwe zeeën of oceaanbekkens.

Voorbeeld: zoals ooit Madagaskar is losgekomen van Afrika.


Slide 97 - Slide

Wat is een kenmerk van divergentie tussen continentale platen?

A
Vorming van een subductiezone
B
Het ontstaan van een riftvallei.
C
Vorming van een trog op de oceaanbodem.
D
Botsing van twee continenten.

Slide 98 - Quiz

Mechanisme van divergentie
Je leert het mechanisme van divergentie aan de hand van de Mid-Atlantische Rug.


Slide 99 - Slide

Mechanisme van divergentie
1 Vorming van een rift of breuklijn

2 Opkomst en stolling van magma en vorming van nieuwe korst
3 Groeiende oceaanbodem

Slide 100 - Slide

1 Vorming van een rift of breuklijn
Tektonische platen beginnen te bewegen door convectiestromen in de mantel.
Heet gesteente stijgt op, duwt platen uit elkaar.
Hierdoor ontstaat een breuklijn of rift in de aardkorst.
Rift = langgerekte kloof of vallei.
Bevindt zich vaak onder water (zoals bij de Mid-Atlantische Rug).
Magma komt naar boven, stolt en vormt nieuwe oceaanbodem.

Slide 101 - Slide

1 Vorming van een rift of breuklijn
Geologische activiteit
Riftzones = intens actief gebied:
  • Veel vulkanisme.
  • Regelmatige aardbevingen.
Gevolg: continue uitbreiding van de oceaanbodem.

Slide 102 - Slide

Wat gebeurt er wanneer platen divergent bewegen?

A
Een gebergte wordt opgestuwd.
B
Een trog wordt gevormd.
C
Er ontstaat een rift waar magma omhoogkomt.
D
De aardkorst schuift over elkaar heen.

Slide 103 - Quiz

Opkomst en stolling van magma en vorming van nieuwe korst
Bij divergentie ontstaat een drukval in de aardkorst.
Magma uit de asthenosfeer stijgt op door de breuken.
Dit gebeurt o.a. in de Mid-Atlantische Rug.
Magma stolt bij contact met koud oceaanwater.
Hierdoor vormt zich nieuwe oceaanbodem.
Dit proces herhaalt zich continu → aanmaak van nieuwe korst.

Slide 104 - Slide

Opkomst en stolling van magma en vorming van nieuwe korst
  • Zorgt voor uitbreiding van oceanen.
  • Vorming van nieuwe platen en oceaankorst (voornamelijk basalt).
  • Belangrijk voor het begrijpen van platentektoniek en de dynamiek van onze planeet.

Slide 105 - Slide

Waarom is divergentie belangrijk voor de aarde?

A
Het zorgt voor het ontstaan van bergketens zoals de Alpen.
B
Het zorgt voor de vorming van nieuwe aardkorst en oceaanbodem.
C
Het veroorzaakt aardbevingen in subductiezones.
D
Het zorgt voor de botsing van twee continentale platen.

Slide 106 - Quiz


3 Groeiende oceaanbodem
  • Nieuw magma komt omhoog bij een midoceanische rug.
  • De platen worden naar beide zijden weggeduwd.
  • Hierdoor ontstaat een symmetrisch patroon van nieuwe korst.
  • Dit proces heet: zeebodemspreiding (ocean floor spreading).
  • Door voortdurende divergentie schuiven platen verder uit elkaar.
  • De oceaanbodem breidt zich gestaag uit.

Voorbeeld: Mid-Atlantische Rug blijft groeien.

Slide 107 - Slide

3 Groeiende oceaanbodem

Slide 108 - Slide