D H13 MO=MK
1 / 26
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat betekent marginale opbrengst (MO)?
A
De opbrengst van een product
B
de extra opbrengst van een product
C
de extra opbrengst van een extra product
D
de extra omzet van een extra product
Slide 2 - Quiz
Wat betekent marginale kosten (MK)?
A
De extra omzet van een product
B
de extra kosten van een product
C
de extra kosten van één extra product
D
de extra kosten bij een extra bestelling
Slide 3 - Quiz
Wordt er winst of verlies gemaakt in punt A?
A
Winst
B
Verlies
C
geen van beide
Slide 4 - Quiz
Wordt er winst of verlies gemaakt in punt C?
A
winst
B
verlies
C
geen van beide
Slide 5 - Quiz
Wordt er winst of verlies gemaakt in punt B?
A
winst
B
verlies
C
geen van beide
Slide 6 - Quiz
Wat is er zo bijzonder aan punt B?
A
daar wordt maximale winst behaald
B
daar wordt maximale omzet behaald
C
dat is een BEP
D
daar is de winst 0
Slide 7 - Quiz
Als je in punt B 1 extra product zou produceren en verkopen. Hoeveel is dan je extra opbrengst?
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Bij welke hoeveelheid is er een bep?
A
bij 18 (x10.000)
B
bij 4 (x 10.000)
C
bij 11 (x 10.000)
D
bij 22 (x 10.000)
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Welke van de drie definities geldt voor deze grafiek als we het bep zoeken?
A
TO=TK
B
TW=0
C
GO=GTK
Slide 14 - Quiz
Wanneer is er ook al weer maximale omzet?
A
MO=0
B
TO=0
C
TO=TK
D
MO=MK
Slide 15 - Quiz
Bij welke hoeveelheid is er maximale omzet?
A
bij 11 (x10.000)
B
bij 30 (x 10.000)
C
bij 15 (x 10.000)
D
bij 22 (x 10.000)
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Hoeveel is de marginale winst als ik 1 i.p.v. 0 producten ga maken en verkopen?
Slide 20 - Open question
Hoeveel is de marginale winst als ik 5 i.p.v. 4 producten ga maken en verkopen?
Slide 21 - Open question
Bij hoeveel
producten heb ik
dus maximale winst?
producten heb ik
dus maximale winst?
A
bij 4
B
bij 5
C
bij 3
D
bij 1
