werkwoordspelling - Engelse werkwoorden

1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 41 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

welkom!

Slide 2 - Slide

lesplanning

leenwoorden/Engelse werkwoorden
vervoegen Engelse werkwoorden in de tegenwoordige- en verleden tijd
afronding periode 3

Slide 3 - Slide

 lesdoelen
Je weet wat leenwoorden zijn.
Je weet hoe je Engelse werkwoorden vervoegt.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

leenwoorden

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Welke leenwoorden gebruik jij?

Slide 9 - Slide

veel gebruikte leenwoorden (1)
brainstormen
checken
mailen
timen
googelen
deleten
downloaden


Slide 10 - Slide

veel gebruikte leenwoorden (2)
WhatsAppen
saven
scannen
shoppen
updaten
stressen
lunchen

Slide 11 - Slide

Engels ww in de tegenwoordige tijd

Slide 12 - Slide

pv in tegenwoordige tijd
checken - stam = check/en - ik- vorm = check
stam + t
ik check
jij checkt/check jij
hij checkt
wij checken

Slide 13 - Slide

twee verschillen
1e
Voor de uitspraak moet je soms een 'e' toevoegen aan de stam

voorbeeld:
daten
*dat/en
date/n

Slide 14 - Slide

twee verschillen
2e
Vernederlandste woorden die eindigen op een dubbele medeklinker verliezen een medeklinker.
voorbeeld:
stressen
stress/en
ik-vorm = stres

Slide 15 - Slide

twee verschillen
2e
woorden die eindigen op een dubbele medeklinker en wij uitspreken op z'n Engels houden de dubbele medeklinker.
voorbeeld:
paintballen
paintball/en
ik-vorm = paintball, hij paintballt

Slide 16 - Slide

oefenen tt
updaten
stam: 
ik ........
hij  ..........
wij ........

Slide 17 - Slide

oefenen tt
updaten
update/n
ik update
hij updatet
wij updaten

Slide 18 - Slide

oefenen
recylen
stam: 
ik .......
hij ..........
wij ..........

Slide 19 - Slide

oefenen
recylen
recycle/n
ik recycle
hij recyclet
wij recyclen

Slide 20 - Slide

herhaling
  • Engelse werkwoorden vervoeg je op dezelfde wijze als Nederlandse werkwoorden.
  • Voor de uitspraak moet je soms een 'e' toevoegen aan de stam (voorbeeld: save)
  • Woorden die je op zijn Engels uitspreekt en twee medeklinkers aan het einde van de stam hebben, houden de medeklinkers.

Slide 21 - Slide

oefenen
maak oefening 33 en 34

tijd: 5 minuten 

Slide 22 - Slide

antwoorden oefening 33
  1. finishen
  2. promoot
  3. fax
  4. plannen
  5. saven
  6. sponsort
  7. recyclet

Slide 23 - Slide

antwoorden oefening 33
5. saven
6. sponsort
7. recyclet
8. bowl
9. bingoën
10. jogt

Slide 24 - Slide

Engels ww in de verleden tijd

Slide 25 - Slide

 Engelse werkworden in de verleden tijd

verlengen
't ex kofschip

Slide 26 - Slide

verlengen
finischen - finischte 

scoren - scoorde

Slide 27 - Slide

Engelse werkwoorden in de verleden tijd

't ex kofschip
finischen - finisch/en
stam eindigt op ch
'ch' WEL in 't ex kofschip -> T
vt van finischen = finischte

Slide 28 - Slide

Engelse werkwoorden in de verleden tijd

't ex kofschip
saven - save/n
stam eindigt op v !
'v' NIET in 't ex kofschip -> D
vt van saven = savede

Slide 29 - Slide

oefenen vt
scoren
stam:
ik ........
hij ..........
wij ........

Slide 30 - Slide

oefenen vt
scoren
score/n
ik scoorde
hij scoorden
wij scoorden

Slide 31 - Slide

oefenen vt
updaten
stam:
ik ........
hij ..........
wij ........

Slide 32 - Slide

oefenen vt
updaten
update/n
ik updatete
hij updatete
wij updateten

Slide 33 - Slide

oefening
maken oefening 35 en 36

Slide 34 - Slide

antwoorden oefening 35
  1. scoorde
  2. faxte
  3. barbecueden
  4. bridgeden 
  5. hokeyde
  6. savede
  7. updatete

Slide 35 - Slide

antwoorden oefening 35
5. hockeyde
6. savede
7. updatete
8. jogden
9. bowlde
10. bingode

Slide 36 - Slide

 check op lesdoelen
Je weet wat leenwoorden zijn.
Je weet hoe je Engelse werkwoorden vervoegt in de tegenwoordige tijd.
Je weet hoe je Engelse werkwoorden vervoegt in de verleden tijd.

Slide 37 - Slide

toets werkwoordspelling 3
oefenmateriaal in Teams
Werkwoordspelling reader toets 3

Slide 38 - Slide

volgende week
extra oefening bijvoeglijk gebruikte werkwoorden
oefentoets alle werkwoordsoorten

TOETS Werkwoordspelling 3

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

afronding planning 
periode 3

Slide 41 - Slide