20ème cours 22 décembre 2021

1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo g, t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Planning et buts
Aan het eind van dit lesuur....
1. Kan je het werkwoord op -er toepassen

Planning:
1. Uitleg Grammaire H (10 minuten)
2. Quizizz maken (20 minuten)
3. Pauze (20 minuten)
4. Kerstlesje








Slide 2 - Slide

Klassenregels
We werken rustig samen in de klas.
We respecteren elkaar. 
We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.
Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.
We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in de telefoontas.
We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.
We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.
We laten elkaar uitpraten.
We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve in de pauzes).
We verstoren niet bewust de les (door bijvoorbeeld dingen door te klas te gooien of te roepen)

Slide 3 - Slide

Het regelmatige werkwoord op -er

Slide 4 - Slide

De uitgangen van regelmatige werkwoord op -er

Slide 6 - Slide

Wat zijn de uitgangen van de regelmatige werkwoorden op -er?
A
es, es, e, ons, ez, ent
B
e, es, e, ons, ez, ent
C
es, es, e, ons, ez, ont
D
e, es, e, ons, ez, ont

Slide 7 - Quiz

Een regelmatige werkwoord ......
timer
0:20
A
begint altijd met -er
B
eindigt altijd op - er

Slide 8 - Quiz

Regelmatige werkwoorden op -er

Elles ........... (trouver)
A
trouvent
B
trouve
C
trouvons
D
trouvez

Slide 9 - Quiz

Wat is de stam van de regelmatige werkwoorden op -er ?
A
het hele werkwoord - er
B
het hele werkwoord + er
C
de helft van het hele werkwoord
D
de laatste letter van het hele werkwoord weghalen

Slide 10 - Quiz

Regelmatige werkwoorden op -er

Tu ............. (travailler)
A
travaille
B
travailles
C
travaillez
D
travaillent

Slide 11 - Quiz

Regelmatige werkwoorden op -er

Vous ............. (travailler)
A
travaillons
B
travaillez
C
travaille
D
travaillent

Slide 12 - Quiz

Regelmatige werkwoorden op -er

Nous .................(parler)
A
parlont
B
parlons
C
parlez
D
parles

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Vervang het onderwerp:
Le pull est vert.
...... est vert.
A
il
B
ils
C
elle
D
elles

Slide 15 - Quiz

Het onderwerp vervangen:

Les parents de Marie cherchent le chat
A
Il
B
Ils
C
Elle
D
Elles

Slide 16 - Quiz

Vervang het onderwerp door het juiste voornaamwoord.
Mon livre et mon cahier sont grands.
A
IL
B
ILS
C
ELLE
D
ELLES

Slide 17 - Quiz

Het onderwerp vervangen:

Le lapin est actif
A
Il
B
Ils
C
Elle
D
Elles

Slide 18 - Quiz

Vervang het onderwerp:
La chambre et la cuisine sont petites.
......... sont petites.
A
il
B
ils
C
elle
D
elles

Slide 19 - Quiz

Le présent: exit-ticket

Slide 20 - Slide