Survival quiz 2

Deze Engelse les is het vervolg. Veel succes!
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Deze Engelse les is het vervolg. Veel succes!

Slide 1 - Slide

Maar eerst een woordveld
over wat bij een survival hoort.

Vul de vakjes is.
Liefst in het Engels natuurlijk.

Slide 2 - Slide

Wat hoort bij
survival?

Slide 3 - Mind map

Dan nu het vervolg van de quiz. 

Je ziet weer stukjes van een filmpje.
Daarna geef je antwoord.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Een aantal moeilijke woorden:

attic = zolder

dark and dirty = donker en vies

when they came down = toen zij naar beneden vielen 

miraculously clean = wonderbaarlijk schoon

however James washed his face = James ging echter zijn gezicht wassen  



Slide 6 - Slide

Why did James wash his face?
Waarom ging James zijn gezicht wassen? ( zijn gezicht was schoon)
A
he thought he was dirty too= hij dacht dat hij ook vies was
B
he wiped his face = hij veegde langs zijn gezicht
C
he has fear of contamination = hij heeft smetvrees
D
he always washes his face = hij wast altijd zijn gezicht

Slide 7 - Quiz

0

Slide 8 - Video

Een aantal moeilijke woorden:

a treasure hunter = een schatzoeker
 
the note wich read = de notitie die aangaf

to realize = zich realiseren (zelf bedenken)

the direction towards the treasure = de richting naar de schat 

some tricky cipher = een lastig (geheim)schrift


Slide 9 - Slide

Wie heeft de wet overtreden?
A
it was not a real hint = het was geen echte aanwijzing
B
put your glasses on = zet je bril op
C
put the note upside down = de notitie omkeren (op z'n kop)
D
4 + 5 = 9 - so 9 steps 4 + 5 = 9 - dus 9 stappen

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

Een aantal moeilijke woorden:

a locked house = een gesloten huis (je zit gevangen)

however = hoewel, echter, maar

swarming with hungry sharks = krioelend met hongerige haaien

so brightly = zo helder

toxic gas = giftig gas





Slide 12 - Slide

How can you escape? Through.......
Hoe kun je ontsnappen? Door........
A
the extreem cold = de extreme (erge) kou
B
the tank with sharks = de tank met haaien
C
the burning sun = de brandende zon
D
the toxic gas = het giftige gas

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

Een aantal moeilijke woorden:

dropped into a pit = in een put gegooid

a twenty foot deep pit = een 6 meter diepe put

horor struck = de angst sloeg toe (erg bang)

a 6 foot rope = een 1,8 meter lang touw

a 4 feet wooden barrel = een 1,4 meter hoge houten ton





1,8

Slide 15 - Slide

How can John escape? He can.......
Hoe kan John ontsnappen? Hij kan......

A
make a stack = een stapel maken
B
throw up the rope = het touw omhoog gooien
C
trow up the safe on the rope = de safe aan het touw opgooien
D
hold on the barrel = de ton vast houden

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Video

Een aantal moeilijke woorden:

to stay afloat = blijven drijven

take him to the surface = hem naar de oppervlakte brengen

a cafe theft = een diefstal in een café

all these peolple claim = al deze mensen beweren

none of them = niemand van hen





Slide 18 - Slide

Who is lying?
Wie liegt?
A
one of the ladies = één van de dames
B
the man with the bbq = de man met de barbecue
C
the man with the snorkel = de man met de snorkel
D
the man with the hat = de man met de hoed

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

Een aantal moeilijke woorden: 

The icecream would have already melted = het ijsje zou al gesmolten zijn 

he has been crawling three hours = hij kruipt al drie uur

the underground tunnel = de ondergrondse tunnel

main tunnel divided into = hoofdtunnel verdeeld in

a nest of venomous snakes = een nest giftige slangen

nu de antwoorden - succes met kiezen:





Slide 21 - Slide

How can Matt escape? By........
Hoe kan Matt ontsnappen? Door......
A
put out the fire (with dirt) = het vuur doven (met vuil)
B
poisoning the snakes = de slangen vergiftigen
C
disable the explosives= de explosieven uitschakelen
D
use the explosives = de explosieven gebruiken

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Hope you did survive!
Hopelijk heb je het overleefd!

How did you like the two lessons?

Hoe vond je de twee lessen?

Slide 24 - Slide

I think it was:
Ik vond het:
(alle antwoorden zijn goed)
A
to easy = te makkelijk
B
to difficult = te moeilijk
C
boring = saai
D
fun = leuk

Slide 25 - Quiz