NUR Basisvaardigheden 1 , en 2 en 3, structuur van getallen

NUR Basisvaardigheden 1 en 2 3
1 / 31
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

NUR Basisvaardigheden 1 en 2 3

Slide 1 - Slide

de structuur van getallen
- de rekenkaart


- NU rekenen Basisvaardigheden 1 en 2 en 3

Slide 2 - Slide

de structuur van getallen
- de rekenkaart




miljoen
miljard

Slide 3 - Slide

nieuwe regel
Het is verplicht om ook in de berekeningen telkens alle eenheden te noteren.

voorbeelden
  • 2 cm x 3 cm = 6 cm2   (en niet 2 x 3 = 6 cm2)
  • 3 dm x4 dm x10 dm= 120 dm 3 (en niet 3x4x10= 120 dm3)
  • 5 tassen x € 4,50 = € 22,50 (en niet 5 x 4,5 = € 22,50 )


Slide 4 - Slide

NU rekenen Basisvaardigheden 1 Opbouw van een getal
Maak de opgaven 1 - 5 .
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Opbouw van een getal
opgave 1-a
De waarde van het cijfer 3 in het getal 3600 is:

timer
0:30
A
3
B
300
C
3000
D
30

Slide 6 - Quiz

NU rekenen Basisvaardigheden 1 Opbouw van een getal
opgave 1 en 2

1 a    3 in 3600 heeft de waarde 3000
1 b    7 in 75000 heeft de waarde 70 000

2 a    852
2 b    732
2 c    984

Slide 7 - Slide

NU rekenen Basisvaardigheden 1 Opbouw van een getal
opgave 3
8351
52,5
7,05
8 duizendtallen
-
-
3 honderdtallen
-
-
5 tientallen
5 tientallen
-
1 eenheid
2 eenheden
7 eenheden
-
5 tienden
-
-
-
5 honderdsten

Slide 8 - Slide

NU rekenen Basisvaardigheden 1 Opbouw van een getal
opgave 4
antwoord
de splitsing
532 =
500 + 30 + 2
744 =
700 + 40 + 4
5709 =
5000 + 700 + 9
2,305 =
2 + 0,3 + 0,005
22,004
20 + 2 + 0,004
74,606
70 + 4 + 0,6 + 0,006

Slide 9 - Slide

NU rekenen Basisvaardigheden 1 Opbouw van een getal
opgave 5
oordopjes van € 57,45 nu € 41,98

a De 7 is 7 euro waard.

b De 8 is 0,08 euro waard.

Slide 10 - Slide

NU rekenen Basisvaardigheden 2 Getallen ordenen
Maak de opgaven 1 - 5 .
timer
10:00

Slide 11 - Slide

NU rekenen Basisvaardigheden 2 Getallen ordenen
opgave 1




Van nul tot en met 100 zijn 10 stappen op deze getallenlijn.
eind min begin = waarde van alle stappen samen
    100 - 0 = 100
100 : 10 stappen = 10 per stap

Slide 12 - Slide

NU rekenen Basisvaardigheden 2 Getallen ordenen
opgave 2





Het is handig als je onder elk getal dat je al gebruikt hebt een streepje zet.

Slide 13 - Slide

NU rekenen Basisvaardigheden 2 Getallen ordenen
opgave 3




Van nul tot en met 1000 zijn 10 stappen op deze getallenlijn.
eind min begin = waarde van alle stappen samen
1000 - 0 = 1000
1000 : 10 stappen = 100 per stap

Slide 14 - Slide

NU rekenen Basisvaardigheden 2 Getallen ordenen
opgave 4




Van 3 tot en met 5 zijn 10 stappen op deze getallenlijn.
eind - begin = waarde van alle stappen samen         
5 - 3 = 2
2 : 10 stappen = 0,2 per stap

Slide 15 - Slide

NU rekenen Basisvaardigheden 2 Getallen ordenen
opgave 5

Slide 16 - Slide

NU rekenen Basisvaardigheden 2 Getallen ordenen
Maak de opgaven 6 - 10 .
timer
10:00

Slide 17 - Slide

NU rekenen basisvaardigheden 2 Getallen ordenen
opgave 6
< kleiner dan                 > groter dan       = is gelijk aan
a   25 < 27
d   102   <  201
b   56 < 61
e   2345 > 1245
c   139 >127
f    4587 < 4657

Slide 18 - Slide

NU rekenen Basisvaardigheden 2 Getallen ordenen
opgave 7
De getallen op volgorde van klein naar groot:

2,4    2,5    3,4    3,5    4,3    5,3    5,4

Slide 19 - Slide

Getallen ordenen. opgave 8 E
0,9 --------0,85

timer
0:30
A
0,9 = 0,85
B
0,9 < 0,85
C
0,9 > 0,85
D
0,90 > 0,85

Slide 20 - Quiz

NU rekenen basisvaardigheden 2 Getallen ordenen
opgave 8
< kleiner dan                 > groter dan           = is gelijk aan
a   3,2   >  2,3
d   61,7 <   76,1
b   4,4  =  4,40
e   0,9    >   0,85
c   7,15 <  7,51
f   13,0   =   13

Slide 21 - Slide

NU rekenen Basisvaardigheden 2 Getallen ordenen
opgave 9
precies tussen de gegeven getallen
(grootste + kleinste) : 2 = het midden tussen twee getallen


a   0,2   0,3   0,4
d   0,4   0,6   0,8
b   0,3   0,5   0,7
e   0,1   0,4   0,7
c   0,0   0,2   0,4
f    0,4   0,7   1,0

Slide 22 - Slide

NU rekenen Basisvaardigheden 2 Getallen ordenen
opgave 10
a   Mila heeft het hoogste cijfer voor
   Loopbaan & Burgerschap, namelijk een 8,0  .

b   Zij heeft het laagste cijfer voor Engels.

c   De vakken van hoog naar laag: 
     LOB 8,0 , Computervaardigheden 7,3 , Rekenen 7,1 ,
     Marktanalyse 6,9 , Nederlands 6,8 , Engels 6,4
Mila's cijfers
NL    6,8
Eng   6,4
Rek   7,1
LOB  8,0
Com 7,3
Mrk   6,9

Slide 23 - Slide

NU rekenen Basisvaardigheden 3   Grote getallen
vanaf scherm 24
Maak de opgaven 1 - 5 .
timer
8:00

Slide 24 - Slide

NU rekenen Basisvaardigheden 3 Grote getallen
opgave 1
Let op: Je mag geen punten en geen komma's schrijven.
getal in woorden
getal in cijfers
a
zevenendertigduizend
37 000
b
driehonderdtwintigduizend
320 000
c
acht miljoen
8 000 000

Slide 25 - Slide

NU rekenen Basisvaardigheden 3 Grote getallen
opgave 2
Let op: Je mag geen punten en geen komma's schrijven.
getal deels
in woorden
getal volledig
in cijfers
getal deels in woorden
getal volledig 
in cijfers
2 miljoen
2 000 000
15 miljoen
15 000 000
3 miljard
3 000 000 000
39 miljard
39 000 000 000
44 duizend
44 000
250 duizend
250 000

Slide 26 - Slide

35 000
53 000
35 000 000
53 000 000
drie en vijftig duizend
vijf en dertig miljoen
drie en vijftig miljoen
vijf en dertig duizend

Slide 27 - Drag question

NU rekenen Basisvaardigheden 3 Grote getallen
opgave 4
a 3 000 000 000    3 miljard

b 20 000 000         20 miljoen

Slide 28 - Slide

NU rekenen Basisvaardigheden 3 Grote getallen
opgave 5
a   500 duizend    500 000

b   817 000         achthonderd zeventien duizend


extra
Wat betekent hier 'ruim' ?
Geef je antwoord via LessonUp.

Slide 29 - Slide

ruim 500 betekent

timer
0:30
A
meer dan 500
B
bijna 500
C
ongeveer 500
D
misschien 500

Slide 30 - Quiz

huiswerk voor de volgende keer
Herhaal wat we gedaan hebben en leer wat je nog moeilijk vindt.

Slide 31 - Slide