2HV Lezen H4 les 1

LEZEN H4
Je leert:
onderscheid maken tussen standpunt en argumenten
tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

LEZEN H4
Je leert:
onderscheid maken tussen standpunt en argumenten
tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Startopdracht Lezen H4
Feiten
Meningen
Argumenten

Slide 2 - Slide

Startopdracht Lezen H4
1: beschrijf het uiterlijk van de man zonder je mening te geven. 

Hij heeft een breed hoofd
Zwart haar
kleine oren
baardje

FEITEN

Slide 3 - Slide

Startopdracht Lezen H4
2: Noem twee redenen waarom je er niet zoals deze persoon zou willen uitzien.

Standpunt: Ik wil er niet zoals deze persoon uitzien.

Argumenten:
- Het lijkt niet fijn om mee rond te lopen.
- Je zou ermee gepest kunnen worden. 
- Zijn haren zijn niet mooi.
- Ik vind zijn hoofd te dik.

MENING



Slide 4 - Slide

Startopdracht Lezen H4
3: Noem twee redenen waarom het wel voordelen heeft om er zo uit te zien.

Standpunt: Er zo uitzien heeft voordelen

Argumenten:
- Je hebt een grote kans om te overleven in een grote stad me druk verkeer.
- Je kunt met zo'n lichaam een botsing beter overleven. 
- Doordat je geen nek hebt kun je geen whiplash krijgen. 



Slide 5 - Slide

Startopdracht Lezen H4
4: Is jouw mening over Graham veranderd door de informatie uit de tekst?

Ben je overtuigd door de argumenten bij het standpunt?

eigen antwoord



Slide 6 - Slide

UITLEG LEZEN H4 quiz
Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar is of niet.

Huizen worden steeds duurder.

17 maart zijn de tweede kamerverkiezingen.
 

Slide 7 - Slide

feit of geen feit?

De meeste mensen op de wereld gebruiken geen toiletpapier.
timer
0:30
A
feit
B
geen feit

Slide 8 - Quiz

De meeste mensen op de wereld gebruiken geen toiletpapier. 
Feit. In veel landen is papier erg schaars. De meeste mensen wassen zich met water. 

Slide 9 - Slide

feit of geen feit?

Kanye West is de beste muzikant van de wereld.
timer
1:00
A
feit
B
geen feit

Slide 10 - Quiz

Kanye West is de beste muzikant van de wereld.
Dit is geen feit.
Het is onduidelijk wat de definitie van een goede muzikant is en daarom is het onmogelijk te zeggen wie de beste is. 
Het kan wel je mening zijn. 

Slide 11 - Slide

Mening of standpunt
Is iets wat iemand vindt.
Je kunt het eens of oneens zijn met een mening of een standpunt. 

Soms zijn ze te herkennen aan signaalwoorden als ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn mening en mijns inziens

Slide 12 - Slide

Feit of mening?

Nikes lopen van alle sneakers het lekkerst.
timer
0:20
A
feit
B
mening

Slide 13 - Quiz

Feit of mening?

Nike is het best verkopende sneakermerk.
timer
0:20
A
feit
B
mening

Slide 14 - Quiz

Meningen en argumenten
Iemand heeft natuurlijk niet zomaar een mening. Iemand heeft argumenten om die mening te onderbouwen.

signaalwoorden: want, omdat, namelijk en immers.

Slide 15 - Slide

Wat is het argument?

Omdat er veel gezellige mensen wonen, is Zuid-Holland de leukste provincie van Nederland.
timer
0:30
A
Omdat er veel gezellige mensen wonen,
B
Zuid-Holland is de leukste provincie van Nederland.

Slide 16 - Quiz

Samengevat
Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar is of niet.

Huizen worden steeds duurder.

Een mening of standpunt is iets wat iemand vindt.
Je kunt het eens of oneens zijn met een mening of een standpunt.
Soms zijn ze te herkennen aan signaalwoorden als ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn mening, en mijns inziens.

Een mening wordt onderbouwd met argumenten
signaalwoorden: want, omdat, namelijk en immers.


Slide 17 - Slide

SAMEN OPDRACHT 1 MAKEN
zes zinnen x 20 seconde
Bepaal elke keer of het om een feit of een mening gaat.

Slide 18 - Slide

1. Veel dunne mensen hebben mijn inziens een eetprobleem.
timer
0:20
A
FEIT
B
MENING

Slide 19 - Quiz

2. In het reglement staat: 'Ben je te laat, meld je dan bij de conciërge.'
timer
0:20
A
FEIT
B
MENING

Slide 20 - Quiz

3. Merijn leest nooit in de boeken die zijn moeder uit de bibliotheek haalt.
timer
0:20
A
FEIT
B
MENING

Slide 21 - Quiz

4. Souhail had precies een half uur nodig om zijn haar in model te brengen.
timer
0:20
A
FEIT
B
MENING

Slide 22 - Quiz

5. Amsterdam is de hoofdstad van Nederland.
timer
0:20
A
FEIT
B
MENING

Slide 23 - Quiz

6. Den Haag moet volgens Ali de hoofdstad van Nederland worden.
timer
0:20
A
FEIT
B
MENING

Slide 24 - Quiz

LAATSTE QUIZVRAAG

Slide 25 - Slide

hoeveel argumenten?

Ik vind dat groente en fruit goedkoper moet worden, want nu is het te duur, kunnen arme gezinnen het niet betalen en is het aantrekkelijker om ongezond eten te kopen.
timer
0:30
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 26 - Quiz

AAN DE SLAG (10 min)
Maak opdracht 2 en 4 van Lezen H4 helemaal via NN-online

Slide 27 - Slide

Suggesties voor de lessen volgende week:

Slide 28 - Open question