Laatste les voor het PO

• Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Vandaag

Laatste les voor het PO.

Tijd voor de puntjes op de i.

Dtoets: Type je eigen voorbereide mogelijke vraag voor het PO in.

Wat zien we op de foto?

1. Kristalwater
2. Hydratatie
3. Indampen
4. Neerslagvorming

In een calciumchloride-oplossing is de molariteit calciumionen 0,20 mM.
Wat is de molariteit van de chloride-ionen?

1. 0,20 mM
2. 0,40 mM
3. 0,10 mM
4. geen idee

5,9 g natriumchloride wordt opgelost tot 300 mL.
Wat is de molariteit van de natrium-ionen?
Noteer je antwoord als het getal spatie M

5,9 : 58,443 = 0,101 mol NaCl, dus 0,101 mol Na⁺

[Na⁺]= 0,101 mol / 0,300 L = 0,34 M

21 g kaliumfosfaat wordt opgelost tot 275 mL.
Bereken de molariteit van de kaliumionen.
Noteer je antwoord als een getal spatie M.

De molariteit van natronloog is 0,15 molair.
Bereken hoeveel g natriumoxide hiervoor is opgelost in 450 mL.
Noteer je antwoord als een getal spatie g

TOA-Tim dampt 25 mL 0,20 M bariumnitraat-oplossing.
Bereken hoeveel gram residu overblijft na het indampen.
Noteer je antwoord als getal spatie g

25*0,20 = 5,0 mmol

m=261,34x5,0/1000=1,3 g

Je voegt een oplossing van koperfluoride samen met een oplossing van kaliumsulfiet.
Schrijf de vergelijking van de neerslag reactie op

Cu2+ + SO3^2- -> CuSO3

Je voegt een oplossing van ijzernitraat samen met een oplossing van kaliumfosfaat.
Schrijf de vergelijking van de neerslag reactie op. Noteer tevens de fasen.

3 Fe2+ (aq) + 2 PO4^3- (aq) -> Fe3(PO4)2 (s)