18/01/2023 H3 woordenschat les 2

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

10 minuten stil lezen uit je leesboek

Doe je telefoon in de telefoontas
Leg al je boeken op tafel
Ga rustig op je plaats zitten
Leg je huiswerk op de hoek van je tafel (opdracht 2 en 3 op bladzijde 84-85)


Slide 3 - Slide

H3 Woordenschat les 2
Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen

Slide 4 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Huiswerk bespreken
- Wat weet je nog?
- Uitleg theorie (voor degene die willen)
- Werken aan de opdracht 
- Terugblik

Aan het einde van de les weet je wat vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen zijn. 

Slide 5 - Slide

Huiswerk bespreken
Opdracht 2 en 3 op bladzijde 84-85

Slide 6 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 7 - Slide

Zij verwachtte veel ... het feest.

Slide 8 - Open question

Hij is verantwoordelijk ... de organisatie.

Slide 9 - Open question

Ik ben benieuwd ... de cijfers.

Slide 10 - Open question

De avondvierdaagse werd afgelast ... het oog ...
het naderende onweer.

Slide 11 - Open question

De politie heeft ... grond ...
de getuigenverklaringen vastgesteld dat de bestuurder van de bestelbus door rood is gereden.

Slide 12 - Open question

Theorie
Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen
Schrijf je vragen op en ik beantwoord ze na de uitleg.

Slide 13 - Slide

Vaste voorzetsel
  • Werkwoorden:
    - houden van                - wachten op
    - nadenken over          - kijken naar
 
  • Zelfstandig naamwoord + werkwoord + vast voorzetsel:
    - verstand hebben van               - belangstelling hebben voor 
    -  aanmerkingen maken op      - verantwoordelijk zijn voor 

  • bijvoeglijk naamwoord + werkwoord + vast voorzetsel:
    - gek zijn op              - rijk zijn aan
    - bang zijn voor       

Slide 14 - Slide

Voorzetseluitdrukkingen
  • Vaste combinatie van woorden die samen de functie hebben van een voorzetsel

  • Meestal vervangbaar door één voorzetsel 

  • Ten behoeve van -> voor 
  • In verband met -> vanwege, wegens 
  • Als gevolg van -> door 


Slide 15 - Slide

Werken aan de opdracht
Wat? Opdracht 5, 6 en 7 op bladzijde 86-87
Hoe? Zelfstandig eerste vijf min daarna fluisterend
Tijd? Tot het einde van de les, huiswerk voor woensdag 25/01/2
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Lees verder uit je leesboek of maak ander huiswerk. 



Slide 16 - Slide

Terugblik 
Bedenk een zin waarin een voorzetseluitdrukking voorkomt. 

(gebruik opdracht 7)

Slide 17 - Slide

Huiswerk

Voor volgende week de tweede les van Nederlands opdracht 5, 6 en 7 op bladzijde 86- 87 af zijn. 


Zodra het rooster definitief is komt het in Magister te staan. 




Slide 18 - Slide