Werkwoorden doen, gaan en maken

Werkwoorden doen, gaan en maken
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Werkwoorden doen, gaan en maken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je de werkwoorden doen, gaan en maken vervoegen in de tegenwoordige tijd en de toekomst vormen. Je kunt ook oefeningen doen met deze werkwoorden.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat betekenen de werkwoorden
doen, gaan en maken?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Werkwoorden doen, gaan en maken
De werkwoorden doen, gaan en maken zijn veelgebruikte werkwoorden in het Nederlands. Laten we beginnen met de vervoeging in de tegenwoordige tijd.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vervoeging in de tegenwoordige tijd
Ik doe, jij doet, hij/zij/het doet, wij/jullie/zij doen. 

Ik ga, jij gaat, hij/zij/het gaat, wij/jullie/zij gaan. 

Ik maak, jij maakt, hij/zij/het maakt, wij/jullie/zij maken.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Toekomst vormen
Om een toekomst vorm te maken, voegen we 'zullen' toe vóór het hele werkwoord. 
Ik zal , hij/zij/het zal, jij zult, wij zullen,  zij zullen

Bijvoorbeeld: Ik zal doen, jij zult gaan, hij/zij/het zal maken.


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Oefeningen
Laten we nu oefenen met het vervoegen van deze werkwoorden. Vul de juiste vormen in de zinnen in.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Oefening 1
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'doen' in: 
Ik ____ mijn huiswerk.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Oefening 2
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'gaan' in: 
Jij ____ naar de bioscoop.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Oefening 3
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'maken' in: 
Hij ____ een taart.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.