Stijlfiguren: overdrijving, understatement, eufemisme, (anti-)climax

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Stijlfiguren
Na het bekijken van deze les:
  • kun je een overdrijving herkennen en benoemen.
  • kun je een  eufemisme herkennen en benoemen.
  • kun je een climax herkennen en benoemen.
  • kun je een anti-climax herkennen en benoemen.
Maak in je schrift aantekeningen bij 
de vier verschillende stijlfiguren.

Slide 2 - Slide

Overdrijving - aantekening

Je gebruikt een overdrijving om ergens de nadruk op te leggen. 

Je wilt extra duidelijk maken.


Ik huilde een zee van tranen.   

Ik sprong een gat in de lucht.

Waar was je? Ik heb wel een eeuw op je staan wachten.

Ik heb wel 10 kilo chocolade opgegeten.

                    







Slide 3 - Slide

0

Slide 4 - Video

Overdrijving - voorbeeld

Je gebruikt een overdrijving om iets te benadrukken. Je gebruikt hierbij een flinke dosis overdrijving om de ander duidelijk te maken hoe jij iets ervaart.


Ik heb nog een tsunami aan huiswerk te doen.   

Zijn ogen vielen uit zijn kassen van verbazing.

Ik had zo'n dorst; ik heb de kraan leeggedronken.

                    







Slide 5 - Slide

Understatement - aantekening

Bij een understatement wordt iets opzettelijk op een afgezwakte manier gezegd. Het is het tegenovergestelde van een overdrijving. 


Als een voetballer in een wedstrijd 3 doelpunten heeft gemaakt en na afloop zegt: 'Dat kon er wel mee door, hè!'


Na een zware storm: 'Het was wel wat winderig vandaag!'


Over een beroemd persoon: 'Roxy Dekker kan wel aardig zingen.'

                    







Slide 6 - Slide

Eufemisme - aantekening

Je gebruikt een eufemisme om iets op een zachtere manier te zeggen. Als je het op de gewone manier zou zeggen, klinken je woorden wat minder aardig. Je maakt daarom gebruik van wat meer verhullende taal. Hierdoor klinkt het iets vriendelijker.


Mijn kat is vorige week heengegaan.

De directeur heeft een interieurverzorgster ingehuurd.

We maken dadelijk een sanitaire stop


                    







Slide 7 - Slide

Eufemisme - voorbeeld

Je gebruikt een eufemisme om een beschrijving wat minder hard of milder over te laten komen. Iets wat niet prettig is om te vertellen, wil je minder heftig maken door het gebruik van een eufemisme.


Vandaag vindt er een prijscorrectie van de benzine plaats.     prijsverhoging

Op dit moment zit hij tussen twee banen.                                         werkloos

Straks hebben we wat extra reistijd.                                                    vertraging


                    







Slide 8 - Slide

Climax en anticlimax - aantekening

Je gebruikt een climax en een anticlimax om iets m.b.v. een opsomming te benadrukken.

Bij een climax gaat de opsomming naar een hoogtepunt.

Bij een anticlimax gaat de opsomming juist naar een dieptepunt.





                    







Ik vind het lastig, eigenlijk valt het wel mee, het lukt prima, een makkie, gewoon een eitje!
Het ziet er behoorlijk opgeruimd uit, beetje rommelig, best wel een zooi. Tjonge wat is het hier een bende! Gewoonweg een zwijnenstal!

Slide 9 - Slide

Climax en anticlimax - voorbeeld

Bij zowel climax als anticlimax is er sprake van een opsomming van zaken.

Je gebruikt een climax om duidelijk te maken dat iets naar een hoogtepunt gaat. 

Een anticlimax geeft juist aan dat iets naar een dieptepunt gaat.


Ik vond de film best leuk, zelfs wel aardig. Nou ja, het is gewoon een goede film, misschien wel mijn favoriet. Eigenlijk vind ik het gewoon de beste film aller tijden.


Je hebt de toets heel goed gemaakt, wel een beetje onder je niveau, met een paar stomme fouten, maar toch best oké, in ieder geval een krappe voldoende.



                    







Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Hij barst van het lachen
A
Climax
B
Anticlimax
C
Eufemisme
D
Hyperbool

Slide 12 - Quiz

Was dat een orkaan? Nou nee, meer een stormpje, liever gezegd een briesje, dat was alles.
A
Climax
B
Anticlimax
C
Eufemisme
D
Hyperbool

Slide 13 - Quiz

Ze bloosde, werd rood, vuurrood, nee paars, eigenlijk haast pimpelpaars.
A
Climax
B
Anticlimax
C
Eufemisme
D
Hyperbool

Slide 14 - Quiz

Het kind schreeuwde het uit van angst, daarna zat het nog een poosje te huilen, ten slotte kwam er nog af en toe een snik.
A
Climax
B
Anticlimax
C
Eufemisme
D
Hyperbool

Slide 15 - Quiz

Een orkaan trok over Amerika. 'Het was wel winderig vandaag.'
A
Understatement
B
Anticlimax
C
Eufemisme
D
Hyperbool

Slide 16 - Quiz

Tijdens het sporten moest ik erg transpireren.
A
Climax
B
Anticlimax
C
Eufemisme
D
Hyperbool

Slide 17 - Quiz

Wierden is aardig, Enter is beter, Rijssen is het best.
A
Climax
B
Anticlimax
C
Understatement
D
Hyperbool

Slide 18 - Quiz

We hebben ons te barsten gelachen om de grappen van die docent.
A
Climax
B
Anticlimax
C
Eufemisme
D
Hyperbool

Slide 19 - Quiz

Na een reis door Afrika zegt ze: 'Ja, ik heb wel een aantal diertjes gezien.'
A
Climax
B
Understatement
C
Eufemisme
D
Hyperbool

Slide 20 - Quiz

De soldaten hebben onschuldige burgers geliquideerd.
A
Understatement
B
Anticlimax
C
Eufemisme
D
Hyperbool

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide