H3 onderzoek doen

Practicum
Rode ui (+/- 0,9%) in water:

H2O: osmotische waarde = 0 
Water verplaatst van plek met een lage concentratie naar een plek met een hoge(re) concentratie. 
1 / 43
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Practicum
Rode ui (+/- 0,9%) in water:

H2O: osmotische waarde = 0 
Water verplaatst van plek met een lage concentratie naar een plek met een hoge(re) concentratie. 

Slide 1 - Slide

Practicum
Rode ui (+/- 0,9%) in zoutoplossing:

Zoutopl: osm. waarde = 10% 
Water verplaatst van plek met een lage concentratie naar een plek met een hoge(re) concentratie. 

Slide 2 - Slide

Let op:
-Vorm cellen 





Celwand is poreus -->
Zoutoplossing gaat  dus
door de celwand. Als vacuole 
krimpt, laat celmembraan 
los van de celwand
Vacuole
Cytoplasma
Zoutoplossing
Celwand 

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 3
Wetenschappelijk onderzoek

Slide 4 - Slide

Zelf onderzoek doen
  • P84: 20 woorden leren
  • 4 pogingen 
  • Vergelijken
  • Wat heb je hiervan geleerd?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Na hoeveel pogingen kende je minimaal 50%?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quiz

Na hoeveel pogingen kende je meer dan 80%?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

Zet de gegevens in een grafiek
Maak nu een staafdiagram waarin je je eigen gegevens verwerkt.
Wat zet je op de X-as en wat op de Y-as en waarom?

Slide 9 - Slide

3.1 Experimenteel onderzoek
3 eisen!

1. Controle - experiment
2. Een factor (variabele) varieert 
3. De afhankelijke en de onafhankelijke variabelen zijn bekend. 

Slide 10 - Slide

Experiment
Doel:
Causaal verband vaststellen door te laten zien dat verandering in de onafhankelijke variabele direct verantwoordelijk is voor veranderingen in afhankelijke variabele
.
--> Groeien planten sneller met muziek? 




Slide 11 - Slide

Welke groep planten is het het controle experiment?
A
De planten met muziek
B
De planten zonder muziek

Slide 12 - Quiz

groeisnelheid

muziek

onafhankelijke variabele
afhankelijke variabele

Slide 13 - Drag question

Waarom worden er 50 planten gebruikt en niet 1 plant per groep?

Slide 14 - Open question

Bedenk een variabele die constant gehouden is in beide groepen planten.

Slide 15 - Open question

Wat zet je op de X-as als je de gegevens zou uitzetten in een grafiek?
A
De groeisnelheid
B
Wel/geen muziek
C
De tijd
D
Maakt niet uit

Slide 16 - Quiz

Onthoud:



Wat je weet: x-as
Wat je meet: y-as

Wat je weet = onafhankelijke variabele

Wat je meet = afhankelijke variabele

Slide 17 - Slide

verwerken 3.1
  • Rest bij 3.1 en lezen en maken.
  • 4-7 maken

Slide 18 - Slide

Hoe ging de verwerking van 3.1?
A
Goed
B
Slecht
C
Matig

Slide 19 - Quiz

Placebo en nocebo
Lezen tekst
Maken 1, 2, 3, 5
Bespreken 6
4 mag wel, hoeft niet (evt thuis)

Slide 20 - Slide

Bedenk een voorbeeld van een placebo of een nocebo en omschrijf deze kort.

Slide 21 - Open question

3.2 Gegevens verzamelen en vastleggen
  • Beschrijvend onderzoek <---> Experimenteel onderzoek
  • Kwantitatief onderzoek
  • Kwalitatief onderzoek
  • Vastleggen van gegevens

Slide 22 - Slide

Experimenteel onderzoek
  • Er wordt een hypothese getest door een experiment.
  • Één variabele wordt veranderd en het effect daarvan wordt gemeten.
  • Conclusie wordt getrokken uit waarnemingen (resultaten)
 Beschrijvend onderzoek
  • Registreren van waarnemingen, zonder te variëren met een onafhankelijke variabele.
  • Hieruit probeer je een algemene regel te vinden

Slide 23 - Slide

Kwalitatief onderzoek:

  • Het resultaat hiervan is alleen een uitspraak.
  • Bijv. vloeibaar water kan verdampen of bevriezen.
Kwantitatief onderzoek:

  • Resultaten worden in getallen uitgedrukt.
  • Bijv. Kokend water verdampt 108x zo snel als water van 20 graden.

Slide 24 - Slide

Gemiddeld scoren 2e klas leerlingen tijdens een proefwerk 0,3 punten hoger dan 1e klas leerlingen.
A
Kwalitatief
B
Kwantitatief

Slide 25 - Quiz

Bevat een aardappel de voedingsstof zetmeel?

A
kwantitatief en experimenteel
B
kwantitatief en beschrijvend
C
kwalitatief en experimenteel
D
kwalitatief en beschrijvend

Slide 26 - Quiz

Welke planten komen voor in het natuurgebied 'de Veldkamp' langs de Regge?

A
kwantitatief en experimenteel
B
kwantitatief en beschrijvend
C
kwalitatief en experimenteel
D
kwalitatief en beschrijvend

Slide 27 - Quiz

Hoeveel planten per soort komen voor in het natuurgebied 'de Veldkamp' langs de Regge?

A
kwantitatief en experimenteel
B
kwantitatief en beschrijvend
C
kwalitatief en experimenteel
D
kwalitatief en beschrijvend

Slide 28 - Quiz

Wat is het effect van temperatuur op het % ontkieming van tuinkerszaden?


A
kwantitatief en experimenteel
B
kwantitatief en beschrijvend
C
kwalitatief en experimenteel
D
kwalitatief en beschrijvend

Slide 29 - Quiz

Verwerken 3.2
Maak 3.2: 
opgave 1-2 evt.
opgave 3-5 + 7 

Slide 30 - Slide

3.3 gegevens presenteren
Diagrammen

Slide 31 - Slide

Soorten grafieken
  • lijndiagram
  • staafdiagram
  • histogram
  • cirkeldiagram
  • strooidiagram 
  • stapeldiagram

Slide 32 - Slide

Wat hoort bij elkaar?
Verband tussen een afhankelijke en onafhankelijke variabele als beide variabelen een coninue reeks getallen zijn.
Bij geen continue reeks van de onafhankelijke variabele gebruik je deze grafiek. 
Deze gebruik je om de aantallen of percentages van de onafhankelijke variabele per groep weer te geven.
Als je twee metingen aan 1 object doet, waarbij geen sprake is van een afhankelijke en onafhankelijke variabele.
Staafdiagram
histogram
Strooidiagram
Lijndiagram

Slide 33 - Drag question

Veel metingen zijn ongeveer gelijk aan het gemiddelde en steeds minder metingen zitten verder van het midden af.


Dit histogram heeft de normale verdeling en de "breedte" daarvan blijkt makkelijk te beschrijven met de standaarddeviatie.
De standaardafwijking wordt veel gebruikt bij normale verdelingen:

Slide 34 - Slide

Gemiddelde/ Mediaan /Modus
‘Een centrummaat zegt iets over het centrum/midden van een aantal gegevens’






Spreidingsbreedte / Standaarddeviatie / Variatiecoëfficiënt
‘Een spreidingsmaat zegt iets over de opbouw van gegevens rond het centrum’  




Slide 35 - Slide

Spreidingsstreepjes
Kunnen verschillende dingen aangeven:
- standaarddeviatie
- minimale en maximale waarde
- meetonnauwkeurigheid 

Slide 36 - Slide

Maken: 3.2 en 3.3
  • Maak 3.2: opgave 1-2 mag wel hoeft niet,  opgave 3-5 + 7 
  • Mk 3.3:
    opgave 1 optioneel, wel: opgave 2-4 + 6

  • Voor te TW: H2 en 3.1-3.3 leren + placebo/nocebo 

Slide 37 - Slide

3.4 wetenschappelijk onderzoek
Betrouwbaar: 
- herhaalbaarheid (dus een goede methodebeschrijving)
- volgt de stappen van natuurwetenschappelijk onderzoek
- collegiale toetsing (controle door vakgenoten)

Slide 38 - Slide

Fraude

Slide 39 - Mind map

Wat is de juiste volgorde van wetenschappelijk onderzoek doen?
A
onderzoeksvraag - hypothese - materialen en methode - resultaten - conclusie - discussie
B
hypothese - onderzoeksvraag - materialen en methode - resultaten - conclusie - discussie
C
onderzoeksvraag - hypothese - materialen en methode - resultaten discussie - conclusie

Slide 40 - Quiz

Wanneer is een onderzoek valide?
A
Als het onderzoek betrouwbaar is.
B
Als het onderzoek bij herhaling hetzelfde resultaat oplevert.
C
Als de onderzoeksmethode geschikt is geweest om antwoord te krijgen op je vraag.
D
Als de resultaten overeenkomen met de hypothese

Slide 41 - Quiz

Wanneer is een onderzoek betrouwbaar?
A
Als het onderzoek valide is.
B
Als het onderzoek bij herhaling hetzelfde resultaat oplevert.
C
Als de onderzoeksmethode geschikt is geweest om antwoord te krijgen op je vraag.
D
Als de resultaten overeenkomen met de hypothese

Slide 42 - Quiz

Verwerken 3.4
- Lees en maak 3.4
- Opgave 1-3 optioneel
- Opgave 4, 6, 7, 8, 
- Keuze uit 10, 11 of 12 (goede oefeningen als voorbereiding op de toets)

Slide 43 - Slide