Eigen vermogen

Hoofdstuk 18

1 / 56

Slide 1: Slide

BedrijfseconomieMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 5,6

This lesson contains 56 slides, with text slides.

Lesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Eigen vermogen

Hoofdstuk 18

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Maken

18.2 t/m 18.6

Slide 14 - Slide

Opgave 18.6 A

Het maatschappelijk aandelenkapitaal van Kiota NV is

€ 2.000.000. In portefeuille bevinden zich 50.000 aandelen met een nominale waarde van € 10

Het aantal aandelen in omloop is

€ 2.000.000 - (50.000 X € 10) = € 1.500.000

€ 1.500.000/ € 10 = 150.000

Slide 15 - Slide

Opgave 18.6 B en C

Het geplaatst aandelenkapitaal van Jara NV is € 16.250.000. In portefeuille zijn 350.000 aandelen met een nominale waarde van € 25

Jara NV kan maximaal aandelen uitgeven tot een bedrag van

€ 16.250.000 + (350.000 X € 25) = € 25.000.000

Dit noemen we het maatschappelijk aandelenkapitaal

Slide 16 - Slide

Opgave 18.6 D

Wiru NV heeft een geplaatst aandelenkapitaal van € 6.000.000 bij een maatschappelijk aandelenkapitaal van € 8.000.000. De nominale waarde van een aandeel is € 2,50

Het aantal niet geplaatste aandelen is

€ 8.000.000 - € 6000.000 = € 2.000.000

€ 2.000.000/ € 2,50 = 800.000 aandelen

Slide 17 - Slide

Preferente aandelen? Voorrang!

Winstuitkering ("6% preferent aandelenkapitaal" (balans))
Zeggenschap (prioriteitsaandelen genoemd; op naam; vaak oprichters)
Uitkering bij liquidatie

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

huiswerk

maken opgave 18.9 en 18.10

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Huiswerk

Maken opgave 18.13 t/m 18.15

timer

10:00

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Maken 18.17

Slide 37 - Slide

18.17 A

Dit is een bv of nv omdat er aandelenkapitaal is

Slide 38 - Slide

18.17 B

De balans is opgemaakt na winstverdeling omdat er geen winst op de balans staat

Slide 39 - Slide

18.17 C

Intrinsieke waarde = geplaatst aandelenkapitaal + reserves + onverdeelde winst

€ 440.000 + € 240.000 + € 110.000 + € 90.000 =

€ 880.000

Slide 40 - Slide

18.17 C

Totale intrinsieke waarde = € 880.000

Een aandeel heeft een nominale waarde van € 20

Aantal aandelen = geplaatst aandelenkapitaal/ nominale waarde van één aandeel

€ 440.000/ € 20 = 22.000 aandelen

Slide 41 - Slide

18.17 C

Totale intrinsieke waarde = € 880.000

Intrinsieke waarde per aandeel = totale intrinsieke waarde/ aantal aandelen

€ 880.000/ 22.000 = € 40

Slide 42 - Slide

18.17 D

4.000 aandelen geplaatst met totaal agio van € 16.000

Agio per aandeel = € 16.000/ 4.000 = € 4

Koers van aandeel dus € 100 + € 4 = € 104

Slide 43 - Slide

18.17 E

Toename eigen vermogen (intrinsieke waarde)

4.000 X € 104 = € 416.000

Slide 44 - Slide

18.18 A

Totale intrinsieke waarde/ aantal aandelen = intrinsieke waarde per aandeel

Dus.....intrinsieke waarde per aandeel X aantal aandelen =

totale intrinsieke waarde

Slide 45 - Slide

18.18 A De intrinsieke waarde van Brabant nv is.....

Aantal aandelen = € 15.000.000/ € 2,50 = 6.000.000

6.000.000 X € 3,25 = € 19.500.000

Slide 46 - Slide

18.18 B De grootte van de reserves van deze nv is

Totale intrinsieke waarde € 19.500.000

Geplaatst aandelen kapitaal € 15.000.000 -

Reserves € 4.500.000

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Slide

Slide 52 - Slide

Slide 53 - Slide

Slide 54 - Slide

Slide 55 - Slide

Slide 56 - Slide

Eigen vermogen

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Slide

Slide 52 - Slide

Slide 53 - Slide

Slide 54 - Slide

Slide 55 - Slide

Slide 56 - Slide

More lessons like this

Examenvoorbereiding

Ondernemingsvormen

4.1 Werk je voor loon of voor winst?

4.1 Werk je voor loon of voor winst?

Quiz

3.3 Geld lenen kost geld!

3.3 Geld lenen kost geld

5.2 Waar kun je werken?