Kengetallen 1

Examen
In de week van 20-24 juni!
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Commerciële CalculatiesMBOStudiejaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Examen
In de week van 20-24 juni!

Slide 1 - Slide

Kengetallen
Een getal dat inzicht geeft in de situatie en/of de ontwikkelingen van een beleid of productieproces.
Een kengetal opzich zegt dus niets!
De context waarin het getal gebruikt wordt is dus belangrijk!

Slide 2 - Slide

Voorraad kengetallen.

Slide 3 - Slide

Omzetsnelheid & gemiddelde voorraad
Omzetsnelheid = aantal keren dat de gemiddelde voorraad per jaar verkocht wordt.

Gemiddelde voorraad = 


Omzetsnelheid =                                         of
2beginvoorraad+eindvorraad
gemiddeldevoorraadJaaromzet
gemiddeldevoorraadJaarafzet

Slide 4 - Slide

Jaar omzet € 2.500.000,00
Waarde van de voorraad 01/01 € 1.600.000,00
Waarde van de voorraad 31/12 € 800.000,00

Bereken de omzet snelheid

Slide 5 - Open question

Servicegraad
Servicegraad = hoe goed heb ik mijn voorraad op orde.

Servicegraad = 
aantal.artikelen.in.het.assortimentAantal.artikle.op.voorraadx100
aantal.niet.uit.voorraad.geleverde.ordersTotaal.aantal.ordersx100

Slide 6 - Slide

De Balans
over zicht van bezittingen (debet) en schulden (credit).

  • Debet = wat bezit ik
  • Credit = hoe heb ik mijn bezittingen betaald

De beide zijden van de balans zijn altijd gelijk
(in balans). Zo niet dan worden ze in balans gebracht!

Slide 7 - Slide

Debet
Balans
Credit
Vaste Activa
Eigenvermogen
Vlottende Activa
Lang vreemd vermogen
Liquide middelen
Kort vreemd vermogen
Moment in de tijd = Financiele selfie!

Slide 8 - Slide

Debet zijde
Debet zijde = activa zijde!
Dit is de kant van de balans die het werk verzet!

Vaste activa > 1 jaar in bezit
Vlottende activa < 1 jaar in bezit
Liquide middelen, zijn onderdeel van de vlottende activa, hier staat het geld dat het bedrijf direct kan uitgeven.

Slide 9 - Slide

Sleep de posten op de juist plaats op de balans
Vaste activa
Vlottende activa
Liquide middelen
Kas geld
Bank
Auto
Gebouw
Werkbank
Voorraad dozen
Debiteur janssen
Voorraad pijpen

Slide 10 - Drag question

Credit zijde
Credit zijde = Passive zijde!
Dit is de kant van de balans die het werk mogelijk maakt!


Eigenvermogen = ingebracht door de oprichter / verdient met de bedrijfsactiviteiten

Langvreemd vermogen > 1 jaar te gebruiken
Kortvreemd vermogen < 1 jaar te gebruiken

Slide 11 - Slide

Sleep de posten op de juist plaats op de balans
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Eigenvemogen
Winst
eigenvermogen
Hypotheek
Lening oom Len
Bank lening
Crediteur Piet
Rekening courant
Aflossing hypotheek

Slide 12 - Drag question

Financiële kengetallen
Liquiditeit

Slide 13 - Slide

Current ratio
Current ratio = kan ik op de middellange termijn aan de betalings                                           verplichtingen voldoen?

Current ratio


De norm is dat deze groter of gelijk is aan 1,5.
Alles daaronder is dus niet goed!
Kort.vreemd.vermogenVlottende.activa

Slide 14 - Slide

Bereken de current ratio uit de balans op het blad.

Slide 15 - Open question

Quick ratio
Quick ratio = kan op korte termijn aan de betalingsverplichting voldaan                             worden? 

Quick ratio = 


De norm is dat deze groter of gelijk is aan 1,0.
Alles daaronder is dus niet goed!
Kort.vreemd.vermogenVlottende.activavoorraden

Slide 16 - Slide

Bereken de quick ratio uit de balans op het blad.

Slide 17 - Open question

Nettobedrijfs/werk kapitaal
Nettowerkkapitaal = beschikt het bedrijf over "spontane" financiering?

Nettowerkkapitaal

Nettokapitaal behoeft = het te kort aan "spontane" financiering.

Nettokas
vlottende.activakortlopende.schulden
Nettobedrijfskapitaalnettoskapitaal.behoefte

Slide 18 - Slide

Bereken het nettowerkkapitaal uit de balans op het blad.

Slide 19 - Open question

Financiële kengetallen
Solvabiliteit

Slide 20 - Slide

Solvabiliteitsverhouding
Kan ik op de lange termijn op aan mijn verplichtingen voldoen

Solvabiliteitsverhouding = 

De norm is dat deze is tussen de 1,5 en 2.0.
Lager of hoger is dus niet goed.
vreemd.vermogenTotale.activa

Slide 21 - Slide

Bereken de solvabiliteitsverhouding uit de balans op het blad.

Slide 22 - Open question

schulden ratio / debt ratio
Hoe verhouden de schulden zich tegenover het totale vermogen.

debt ratio = 

De norm is max 0,75 of 75%.
totaal.vermogenvreemd.vermogen(x100)

Slide 23 - Slide

Bereken de debt ratio uit de balans op het blad.

Slide 24 - Open question

solvabiliteitspercentage
Hoeveel % van de bezittingen is gefinancierd met eigenvermogen.

 solvabiliteitspercentage = 

De norm is 25% of meer.
vreemd.vermogeneigen.vermogen(x100)

Slide 25 - Slide

Bereken het solvabiliteitspercentage uit de balans op het bord.

Slide 26 - Open question

ROI & ROS
ROI = return on investment

RIO = 

ROS = return on sales

ROS = 
geinvesteerd.vermogenWinstx100
omzetWinstx100

Slide 27 - Slide

Bereken de RIO uit de balans op het blad.

Slide 28 - Open question

Bereken de ROS uit de balans op het blad.

Slide 29 - Open question