test jezelf thema 7

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Wat voor woord is maakt ?
Mischa maakt een enorm lange wereldreis.

1. ww
2. bnw
3. znw
4. bw

Wat voor woord is enorm ?
Mischa maakt een enorm lange wereldreis.

1. ww
2. bnw
3. znw
4. bw

Wat voor woord is lange ?
Mischa maakt een enorm lange wereldreis.

1. ww
2. bnw
3. znw
4. bw

Wat voor woord is wereldreis?
Mischa maakt een enorm lange wereldreis.

1. ww
2. bnw
3. znw
4. bw

Wat voor woord is wereldschool ?
De wereldschool coacht haar goed.

1. ww
2. bnw
3. znw
4. bw

Wat voor woord is coacht?
De wereldschool coacht haar goed.

1. ww
2. bnw
3. znw
4. bw

Wat voor woord is goed ?
De wereldschool coacht haar goed.

1. ww
2. bnw
3. znw
4. bw

Welk woord of woorddelen in de zin kun je samentrekken?
Ik speel graag een potje voetbal en ik speel graag een potje hockey.

1. ik speel
2. graag
3. een potje
4. ik speel graag een potje

Welk woord of woorddelen in de zin kun je samentrekken?
In de onderbouw en de bovenbouw merk je al meer verschillen.

1. onderbouw
2. bovenbouw
3. bouw
4. bouw de

Benoem in onderstaande zin het onderwerp .
Ze liet hem niet de keuze.

1. ze
2. liet
3. hem
4. keuze

Benoem in onderstaande zin het lijdend voorwerp.
De klas tolereert zijn aanwezigheid blijkbaar niet.

1. de klas
2. tolereert
3. zijn aanwezigheid
4. aanwezigheid

Benoem in onderstaande zin het meewerkend voorwerp.
Desalniettemin stuurt hij Daphne een boodschap.

1. stuurt
2. hij
3. Daphne
4. een boodschap

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
De club kinderen ... zich heel erg voor ons elftal. (schamen)

1. schamen
2. schaamden
3. schaamt
4. geschaamd

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.

Zelfs buitenstaanders zoals de media ... zich er nu al mee. (bemoeien)

1. bemoeiden
2. bemoeit
3. bemoeid
4. bemoeien

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.

De politici ... feest in de Tweede Kamer. (vieren)

1. vierden
2. viert
3. vieren
4. vierend