11.4 Waterkracht

H11 Energie
11.1 Fossiele brandstoffen        
11.2 Zonne-energie                   
11.3 Windenergie
11.4 Waterkracht
11.5 Energie besparen 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeNatuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H11 Energie
11.1 Fossiele brandstoffen        
11.2 Zonne-energie                   
11.3 Windenergie
11.4 Waterkracht
11.5 Energie besparen 

Slide 1 - Slide

  • Herhaling H11.3 Windenergie
  • Uitleg H11.4 Waterkracht
  • Zelfstandig werken (25 min)
  • Afsluiting (5 min) 
11.4 Waterkracht

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

Je kunt uitleggen hoe een waterkrachtcentrale zwaarte-energie omzet in elektrische energie.
Je kunt het verband uitleggen tussen energie, de massa en de hoogte.
Je kunt berekeningen uitvoeren met zwaarte-energie.

Je kunt in berekeningen het verband tussen zwaarte-energie en bewegingsenergie toepassen.

Slide 3 - Slide

hoe werkt een stuwmeer?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

De generator

De generator werkt net als een dynamo, het is een grote dynamo.

Twee dingen in de generator zijn de spoel en een magneet.

Slide 6 - Slide

De generator

De kunst is om de magneet in de spoel te laten draaien.


Als de magneet draait, dan wekt de spoel stroom op.


Draaien door: wind (windmolen) 

                             stoom (standaard energiecentrale) 

                             stromend water (waterkracht centrale)

Slide 7 - Slide

Zwaarte energie
Elektrische energie

Slide 8 - Slide

Zwaarte-energie

Slide 9 - Slide

Zwaarte-energie
Zwaarte-energie= massa x g x hoogte
Ez = m x g x h 
Energie die een voorwerp krijgt door zijn hoogte

Slide 10 - Slide

Zwaarte-energie
Ez=mgh
Ez = Zwaarte-energie (J)
m = Massa (kg)
h = hoogte (m)
g = 10 m/s2

Slide 11 - Slide

Zwaarte-energie
Zwaarte-energie= massa x 10 x hoogte
Ez  =  m  x  10  x  h 
Energie die een voorwerp krijgt door zijn hoogte

Slide 12 - Slide

Per minuut valt er 2000 kg water op het waterrad.
Het hoogteverschil is 3,8 m.

Bereken hoeveel zwaarte energie er in 1 minuut wordt openomen.

Rekenen met zwaarte energie

Slide 13 - Slide

Ander voorbeeld
Remco staat op een berg van 1,2 km hoog . Hij laat een steen van de berg afrollen. De massa van de steen is 200 g. 

Bereken de zwaarte energie van deze steen.

Slide 14 - Slide

Aan de slag...

Lees de paragraaf 11.4 'Waterkracht' goed door
en maak daarna de opgaves

Slide 15 - Slide

Wet behoudt van energie
Als iets valt, dan veranderd de zwaarte-energie in bewegingsenergie. 
Tijdens de val wordt de hoogte steeds kleiner, dus de zwaarte-energie wordt ook lager. De snelheid van het voorwerp wordt steeds groter en daarmee de bewegingsenergie ook

Wet behoudt van ernergie: Energie gaat nooit verloren
Ez= Ek
    m x g x h = 0.5 x m x v2

Slide 16 - Slide

Een skater staat op een helling van 5 meter boven de grond. De massa van de skater is 50 kg.

Bereken de eindsnelheid van de skater.
De valversnelling is 9,81 m/s^2

h= 5 m
m = 50 kg
g = 9,81 m/s^2 (10) 

Ez = mgh
Ek = 0,5mv^2

Ez = Ek

Slide 17 - Slide

h= 5 m
m = 50 kg
g = 9,81 m/s^2 (10)
Ez = Ek
50 x 10 x 5 = 0,5 x 50 x v^2
2500 = 25v^2
1v^2 = 1000  

v = √1000
v = 31,62 m/s


Slide 18 - Slide

Zwaarte-energie en bewegingsenergie
  • Ez op het hoogste punt = Ek op het laagste punt.
  • Als je een bal omhoog schopt dan... 
  • Op het hoogste punt dan...
  • Als de bal omlaag valt dan... *
  • Als de bal helemaal beneden is dan...
Ez wordt hoger, Ek wordt lager 
E= groot, Ek = 0
Ez neemt toe en Ek neemt af
Ez = 0 Ek = groot

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Energiebronnen vergelijken
• Hoeveel kost de energie die je uit de energiebron haalt?
• Kan de energiebron op den duur uitgeput raken?
• Is de energiebron altijd of alleen af en toe beschikbaar?
• Wat zijn de gevolgen voor het milieu?

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Met Ez = m x g x h bereken je.....
A
de zwaartekracht
B
de zwaarte energie
C
de hoogte
D
de massa

Slide 25 - Quiz

Vul het ontbrekende woord in:
In een dynamo wordt .......... energie omgezet in elektrische energie!
A
chemische
B
bewegings
C
elektrische

Slide 26 - Quiz

Fossiele energie is chemische energie, maar wat is geen fossiele energie in dit rijtje?
A
Aardgas
B
Biogas
C
Aardolie
D
Steenkool

Slide 27 - Quiz

Maak:
11.4 Waterkracht 

Slide 28 - Slide

Aan de slag!
Maak paragraaf 4: Waterkracht
Opdracht 7 en 8 ( * opdrachten niet)
Blz. 174




timer
1:00

Slide 29 - Slide