Boekje 15 Begeleid zelfstandig wonen

Boekje 15: Begeleid zelfstandig wonen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Boekje 15: Begeleid zelfstandig wonen

Slide 1 - Slide

Les-planning



  • Absentie
  • Lesdoel
  • Instructie 
  • werken uit je boekje 15

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je: 
  • wat een zorgvrager of een zorgverlener is
  • wat is begeleid zelfstandig wonen 
  • wat een adl- assistent is 

Slide 3 - Slide

Wat is een zorgvrager?
A
Iemand die zorg nodig heeft
B
Iemand die zorg geeft
C
Iemand die verzorgend is
D
Iemand die geen zorg nodig heeft

Slide 4 - Quiz

Wat is ADL?
A
Algemeen Dagelijkse Lichaamsverzorging
B
Algemeen Dagelijkse levensverrichtingen
C
Activiteiten Dagelijks Leven
D
Algemeen Dagelijkse Leefactiviteiten

Slide 5 - Quiz

Dit is een ADL hulpmiddel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Begeleid zelfstandig wonen
Dit is vorm van ambulante zorgverlening. De cliënt heeft een eigen woning en wordt hier bezocht door een zorgprofessional. 

Slide 7 - Slide

wonen
  • Soms worden de zorgtaken voor ouders te zwaar 
  • Instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking onder begeleiding wonen
  • Gezinshuizen gericht om zoveel mogelijk onder begeleiding zelfstandig te kunnen doen. 

Slide 8 - Slide

Wat zijn de taken van een ADL assistent?
  • Een ADL assistent geeft ondersteuning aan cliënten bij de
  • (niet-complexe) persoonlijke zorg, het huishouden of de sociale activiteiten.
  • Een ADL assistent ontvangt leiding van de coördinator/leidinggevende verpleging of verzorging.

Weet jij wat niet-complexe zorg is?

Slide 9 - Slide

Wat is laagcomplexe zorg?
Bij deze zorg geef je vooral begeleiding en kan de cliënt de meeste zorg nog zelfstandig uitvoeren. Bijvoorbeeld je hoeft alleen de rug te wassen en te helpen met aankleden.

de transfers mogen niet met tilliften zijn en er mag geen hoog risico aanwezig zijn op vallen.

Bij aanwezigheid van wonden of andere bijzondere handelingen is het geen laag complexe zorg meer.

Slide 10 - Slide

Complexe zorg
- Multimorbiditeit: het lijden aan meerdere chronische ziekten
- 32% bij ouderen boven de 74 jaar

- Onderzoek is vaak gericht op één chronische ziekte en er wordt nog maar weinig gekeken naar de gevolgen van een behandeling op een andere chronische ziekte
- Soms tegenstrijdig met elkaar


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Intra en extramurale zorg 
Intramurale zorg betreft de zorg die cliënten ontvangen gedurende een onafgebroken verblijf in een instelling. Het gaat om zorg in een verpleeghuis of verzorgingshuis, instelling voor gehandicapten of instelling voor cliënten met langdurige psychische problemen.


Extramurale zorg betreft de zorg aan cliënten die niet in een instelling verblijven. Het is zorg die de cliënt op afspraak bij de zorgaanbieder krijgt, of die de zorgaanbieder bij de cliënt aan huis levert.

Slide 13 - Slide

Jeugdhulp

Omvat alle hulp aan kinderen en jongeren tot 18 jaar oud.
  • Jeugdzorg voor jongeren met een verstandelijke, lichamelijke of psychiatrische beperking;
  • Jeugdzorg voor jongeren met ernstige beperkingen;
  • Ambulante hulp;
  • Pleegzorg;
  • Jeugdreclassering;
  • Jeugd-GGZ;
  • Crisishulp en opvang;
  • Begeleid zelfstandig wonen.

Slide 14 - Slide

Wat is een ambulante hulpverlening?
  • Ambulante hulpverlening houdt in dat je hulp krijgt voor je psychische klachten of verslaving in de vorm van een aantal korte behandelsessies (therapie). 
  • Je wordt niet opgenomen in een ziekenhuis of een instelling voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en na elke sessie ga je gewoon weer naar huis.

Slide 15 - Slide

Kamertraining
- zelfstandig leren wonen voor jongeren van 16 en 17 jaar 
-  jongeren die al op jonge leeftijd begeleiding hebben gekregen van de jeugdzorg
- persoonlijke begeleiding en praktische vaardigheden leren zoals jezelf verzorgen, je omgeving schoonhouden, verantwoorde maaltijd klaarmaken en financiële zaken regelen, hoe je met teleurstellingen moet omgaan en hoe je communiceert met anderen. 

Slide 16 - Slide

Psychische problemen
Mentaal welzijn

Slide 17 - Slide

Psychische problemen
30%-50% van de mensen met een verstandelijke beperking heeft psychische problemen. 
Veelvoorkomende psychiatrische stoornissen:
  • Psychose
  • Schizofrenie
  • Stemmingsstoornis
  • Angststoornis
  • Dwangstoornis
  • Eetstoornis
  • ADHD
  • Hyperseksualiteit
  • Autisme

Slide 18 - Slide

Veel voorkomende risicofactoren voor psyschische stoornissen bij mensen met een verstandelijke beperking
  • Lichamelijke risicofactoren; ongezonde leefstijl, zoals problematisch alcohol- en drugsgebruik, moeite met houden van vast dag- en nachtritme, genetische kwetsbaarheid, etc.
  • Psychologische en psychosociale risicofactoren; hechtingsproblematiek, laag zelfbeeld, problemen met reguleren van emoties, etc.
  • Maatschappelijke risicofactoren; stigmatisering, discriminatie, gebrek aan passend onderwijs, etc.

Slide 19 - Slide

Oorzaken problematisch gedrag
  • Eigenschappen van de persoon zelf
  • Woonomgeving ( onveilige thuissituatie)
  • Sociale omgeving; overvraging, ondervraging, etc. 
  • Bezigheden

Gedrag – en dus ook probleemgedrag – heeft bijna altijd te maken met de omgeving

Slide 20 - Slide

Eetstoornissen
* Anorexia
* Boulimia
* Binge eating disorder
* Orthorexia
  • Let op niet altijd zichtbaar!

Slide 21 - Slide

Gevolgen 
Anorexia

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Objectief/ subjectief
Objectief= Feiten, je laat je niet door je gevoel beïnvloeden.
Subjectief= Je gaat uit van je eigen gevoel of mening.




Slide 24 - Slide

Aan de slag 
Taak 2 Ondersteunen bij een blinde zorgvrager blz. 5

Maken opdracht 2 + 3+4
praktische opdracht met Nisa

Slide 25 - Slide

Aan het werk!
Maak het volgende: Boekje 15 taak 1
  • Opdracht 2. Een fokuswoning ( A t/m F)
  • Opdracht 3. Werken bij Fokus (A t/m E)
  • Opdracht 4. Werken in de gehandicaptenzorg ( a t/m c)
  • opdracht 5 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video