begrippen (2)

• Rekenen
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

begrippen 

Die met meten te maken hebben.

Lesdoel

Ik kan vertellen of het voorwerp even lang, de kortste, de langste, de lichtste, de zwaarste, de grootste of 

de kleinste is. 

even lang

Ze hebben dezelfde lengte.

Ze zijn even lang.

de kortste

Iets is kort als het niet lang is. het heeft een kleine lengte. 

1. het blauwe potlood
2. het gele potlood

de langste

Lang betekent met grote lengte. Het is niet kort. 

1. het rode potlood
2. het groene potlood

even lang

Ze hebben dezelfde lengte.

Ze zijn even lang.

Zijn deze twee potloden even lang?

1. ja
2. nee

Zijn deze pennen even lang?

1. ja
2. nee

de zwaarste

Iets wat zwaar is, weegt veel

Wie is het zwaarst?

1. de muis
2. de olifant

de lichtste

Licht is met weinig gewicht. Het is dus niet zwaar.

Welk gewicht is het lichtst.

1. De zak met appels
2. De zak met aardappels

de grootste

Groot is niet klein. Iets wat groot is, is lang of breed of hoog.

Welk potlood is het grootste.

1. het grijze potlood
2. het paarse potlood
3. het blauwe potlood

de kleinste

Klein betekent niet groot. Iets wat klein is, neemt niet veel ruimte in. 

Welk potlood is het kleinste.

1. het grijze potlood
2. het paarse potlood
3. het blauwe potlood

Welk gewicht is de zwaarste

1. 5 kg
2. 10 kg
3. 15 kg
4. 20 kg

Welke paprika is het kleinst

1. de gele paprika
2. de groene paprika
3. de oranje paprika
4. de rode paprika

Wie is de langste?

De man uit de .....

1. Gouden Eeuw
2. Begin 19de eeuw
3. Jaren 40
4. Jaren 70

Zijn ze even lang?

1. ja
2. nee

Wie is de grootste?

1. de bruine M&M
2. de rode M&M
3. de gele M&M
4. de groene M&M

Welk gewicht is de lichtste.

1. 20 g
2. 10 g
3. 5 g
4. 1 g

Zijn de kleurpotloden even lang?

1. ja
2. nee

Welk potlood is het kortst?

1. het rode potlood
2. het groene potlood

Lesdoel

Ik kan vertellen of het voorwerp even lang, de kortste, de langste, de lichtste, de zwaarste, de grootste of 

de kleinste is.