Leefomgeving: Hoofdstuk 4: leefbare stad

Wat is urbanisatie?
1 / 18
next
Slide 1: Mind map
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Wat is urbanisatie?

Slide 1 - Mind map

Stedelijke processen
  • Vanaf 1870 door de ________ revolutie trekken mensen naar de stad = urbanisatie; daar was werk.
  • Omstandigheden in de stad waren slecht: 1901 verbetering van de woonomstandigheden dankzij ______________
  • Vanaf 1950 toename van de ________ waardoor mensen buiten de stad gingen wonen in de omringende randgemeenten = suburbanisatie

Slide 2 - Slide

Suburbanisatie
Waarom?

- Welvaartsstijging
- Mensen wilden meer ruimte

Gevolg: 
Groei van dorpen in de buurt van centrale steden.

Slide 3 - Slide

Gevolgen van suburbanisatie:
- Steden liepen leeg; inwoners met hogere inkomens vertrokken, mensen met lagere inkomens (allochtonen en studenten) bleven achter;
- Steden werden minder rijk (kregen minder belasting binnen); waardoor minder onderhoud werd gedaan --> verpaupering;
- Verschuiving van functies; van wonen naar werken;
- Congestie tussen steden en woongebieden;
- Open ruimte in Nederland werd volgebouwd

Slide 4 - Slide

Veranderingen in bewoning
Door de welvaartsstijging nam de woningdichtheid af; woningen werden groter terwijl gezinnen kleiner werden. Ook groeide het aantal een-persoonshuishoudens. 
Er is een verschil tussen grootte van families van allochtonen en autochtonen. 
Ook de woonwensen veranderden; tegenwoordig is hoogbouw minder populair; rijtjeshuizen met tuin en parkeerplaats werden populairder.

Slide 5 - Slide

Overheidsbeleid
De Rijksoverheid probeerde de Ruimtelijke Ordening in Nederland te sturen door nota's: 
- 1974: gebundelde deconcentratie; overheid probeerde de suburbanisatie te sturen door het aanwijzen van zogenaamde groeikernen en groeisteden
- Groeikernen lagen in de buurt van de centrale steden in de Randstad: bijv. Hoorn, Almere, Houten

Slide 6 - Slide

Overheidsbeleid
- Groeisteden lagen buiten de Randstad; door het verplaatsen van Rijksdiensten (post, CBS, ING) gingen ambtenaren ook verhuizen. Steden zoals Heerlen, Leeuwarden en Arnhem profiteerden hiervan.

Nadeel van het groeikernenbeleid is dat er slaapsteden en files vanuit de groeikern naar de centrale stad ontstonden.

Slide 7 - Slide

Overheidsbeleid
In de steden werden woonwijken door stadsvernieuwing (sanering en renovatie) aangepast aan modernere tijden.

Vanaf midden jaren '80 : compactestadbeleid. Doel: inwoneraantal van de steden moest groeien dankzij het aantrekkelijker maken van de steden, verbeteren van voorzieningen en het combineren van functies.

Slide 8 - Slide

Overheidsbeleid
Aan de randen van de steden ontstonden nieuwe woonwijken die modern en voorzien van voorzieningen waren = 
VINEX-wijken. 
De bouw van deze wijken zorgden voor een nieuwe trek naar de stad = re-urbanisatie.

Slide 9 - Slide

Overheidsbeleid
Leefbaarheid in sommige achterstandswijken in de stad bleef achter.
Oplossing: Stedelijke vernieuwing van de achterstandwijken (Vogelaarswijken):
  • Saneren, renoveren en vernieuwen van oude woonwijken;
  • Verbetering van veiligheid en sociale cohesie;
  • Aandacht voor armoede- en gezondheidsbeleid

Slide 10 - Slide

Overheidsbeleid
Soms is herstructurerning in steden noodzakelijk; vooral bij oude haventerreinen en fabrieksterreinen. Hiervoor komen vaak woonwijken in de plaats. 

Bijzonderen vorm van herstructurering is gentrification. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Gentrification
- Welke stappen kent gentrification?

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Kenmerken van wijken
Elke wijk heeft zijn eigen woningkenmerken en de inwoners hebben hun eigen bewonerskenmerken.

Afhankelijk van deze kenmerken krijgt een wijk een bepaald aanzien/uiterlijk; dit is samen te vatten in een buurtprofiel.

Slide 15 - Slide

Leefbaarheid van steden
Of mensen tevreden zijn over hun woongeving hangt af:
- buurt- en wijkvoorzieningen;
- Sociale veiligheid: die we onderverdelen in subjectiev veiligheid (beleving van mensen over de veiligheid) en objectieve (meetbare) veiligheid.
- Kwaliteit van de openbare ruimte: onderhoud, overzichtelijkheid, groenvoorziening

Slide 16 - Slide

Het filmpje op de volgende pagina geeft een uitleg betreffende hoofdstuk 4. In het filmpje zitten verwijzingen naar een 
VWO-boek, maar de rode lijn is dezelfde als in jullie boek.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video