13.3 Osmose, houtvaten, bastvaten

13.3 Doelen
  • Je kent de functies van houtvaten en bastvaten
  • Ik kan met behulp van osmose uitleggen hoe (delen van) planten aan hun stevigheid komen en hoe worteldruk ontstaat




1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

13.3 Doelen
  • Je kent de functies van houtvaten en bastvaten
  • Ik kan met behulp van osmose uitleggen hoe (delen van) planten aan hun stevigheid komen en hoe worteldruk ontstaat




Slide 1 - Slide

Huiswerk
Maak opdracht 10 t/m 14 van 13.3

Slide 2 - Slide

Voortplanting
Bloem
Stengel
Wortel
Water en mineralen opnemen
Glucose maken
Blad
Stoffen vervoeren en stevigheid geven

Slide 3 - Drag question

Osmose: (A) beweegt altijd naar de plek met de (B) opgeloste stoffen.

A
A:water B: meest
B
A:water B:minste
C
A:opgeloste stoffen B:meeste
D
A:opgeloste stoffen B:minste

Slide 4 - Quiz

de concentratie opgeloste stoffen in de cel is ..... dan daarbuiten. (de cel is gekrompen)
A
lager
B
even hoog
C
hoger

Slide 5 - Quiz

Planten
Celwand is doorlaatbaar voor water én opgeloste stoffen

Bij celmembraan kan water naar binnen of naar buiten

opgeloste stof trekt water aan


turgor
plasmolyse
grens
plasmolyse

Slide 6 - Slide

Planten
Turgor: celmembraan drukt tegen de celwand. De cel is stevig en rekt iets uit

Plasmolyse: De celmembraan laat los van de celwand

moeilijk? herhaal 1.6

turgor
plasmolyse
grens
plasmolyse

Slide 7 - Slide

Als je sla in een bak water legt wordt het steviger, in dressing juist slapper. Leg uit hoe dit komt.

Slide 8 - Open question

Petra maakt zoutoplossingen met oplopende concentraties. Ze weet niet meer of ze dit van links naar rechts of andersom had gedaan. Ze stopt frietjes van gelijke lengte in de bekers. De frietjes in de linker beker zijn het langst. Was hier de zoutconcentratie hoog of laag?
A
laag
B
kun je niet weten
C
hoog

Slide 9 - Quiz

Toepassen Osmose
stevigheid (alle plantencellen en weefsels)
wateropname (worteldruk)

Slide 10 - Slide

Wortelharen om water op te nemen

Slide 11 - Slide

Zonder wortelharen kan dat dus niet erg goed.
Maar met wortelharen gaat dat veel beter!
wortel zonder wortelharen ________
______________wortel met                                   wortelharen

Slide 12 - Slide

Wortelharen nemen mineralen uit de bodem op in de cel. De concentratie in de cel is hoger dan in de bodem. Dit is een voorbeeld van
A
diffusie
B
osmose
C
actief transport
D
passief transport

Slide 13 - Quiz

worteldruk
wortelharen nemen zouten op
door osmose volgt water

opnemen van zouten kost ATP
voor vorming ATP (aerobe dissimilatie) is zuurstof nodig

Slide 14 - Slide

Tilly geeft haar plant extra water. Zoveel dat er door het water geen lucht met zuurstof meer in de bodem komt. Leg uit hoe door het te veel water geven de plant juist verder verdroogt.

Slide 15 - Open question

We weten nu hoe water wordt opgenomen, wat gebeurt er vervolgens met het water in een plant?

Slide 16 - Open question

Vaatbundels
'pijpleidingen' 
van de plant
Houtvaten
Bastvaten

Slide 17 - Slide

Bastvaten
  •  vervoeren water en organische stoffen (sacharose) 
 van blad naar de rest van de plant

  • liggen aan de buitenkant van een vaatbundel



Slide 18 - Slide

Houtvaten
  •  vervoeren water en mineralen 
 van wortel naar blad 
  •  dikke celwanden
  • grote openingen 

water omhoog gepompt door: worteldruk, capillaire werking, verdamping

Slide 19 - Slide

transport in houtvaten

transport van water en mineralen vanaf wortels omhoog

stuwende kracht door 3 componenten:

  • verdamping via huidmondjes zorgt voor zuigkracht
  • capillaire werking, doordat het nauwe vaten zijn en het water als een 'draad' omhoog gaat (zie afbeelding hiernaast)
  • worteldruk: mineralen actief opgenomen, hierdoor hogere osmotische waarde, die water uit bodem trekt

Slide 20 - Slide

Maximum hoogte boom
De worteldruk, verdamping en capillaire werking kennen een maximum. Dit houdt in dat er ook een fysiek maximum zit aan de hoogte van een boom. Dit is ca. 130 meter. Hoger kan een boom niet worden.

Slide 21 - Slide

samenvatting
  • De stengel verbindt de wortels met de bladeren
  • Water (en opgeloste stoffen) moeten van de wortel naar de bladeren
  • Voedingsstoffen die gemaakt zij bij de fotosynthese moeten van de bladeren naar de wortels (en andere delen bv. vruchten en zaden)

  • Door de hele plant lopen transportbuisjes
  • We noemen dit vaten
  • Deze vaten zitten in groepjes bij elkaar ....
  • ..... vaatbundels.

  • Het transport gaat dus in twee richtingen
  • Van beneden naar boven ....
  • ..... water en mineralen via houtvaten
  • Van boven naar beneden  ....
  • .... glucose en water via bastvaten

Slide 22 - Slide

Huiswerk
Maak opdracht 10 t/m 14 van 13.3

Slide 23 - Slide