H6 2VWO 2025 dictée voc. A en prendre

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Chapitre 6

Tous au camping!

Sur la table....

* TON LIVRE: B

* TA TROUSSE

* TON CAHIER

* TON ORDINATEUR

Prends ton ordinateur!

Cherche LessonUp!

Planning d'aujourd'hui

* Intro chapitre 6

* Voc. A en Phrases-Clés C

* Parler français

* être avoir faire aller prendre pouvoir vouloir page 162 - 164

Les devoirs pour mardi: Voc. A + zinnen 

présent, passé composé en future proche onregelmatige werkwoorden

Feuillettez le livre!

Quel est le sujet?

Quels sont les buts?

Quel est le sujet?
Quels sont les buts?
Sujet:
But(s):

Note des mots qui correspondent avec le mot "camping":

C'est quoi la francophonie?

Ici on parle français!

France / Guadeloupe / Canada / Senegal / Maroc.

La Belgique et L'Afrique

Range ton ordinateur!

Sujet

Le sujet de chapitre 6: 

Demander des infos au camping

Les buts:

Vocabulaire A et B Phrases-Clés C

être avoir faire aller prendre pouvoir vouloir 

regarder aimer parler donner travailler

Prends ton livre!

Livre B:

page:  80

Vocabulaire bekijken.

Dan dictée maken en kijken wat je kan vertalen. Uit het hoofd.

Tot slot: boek erbij

 

Prends ton stylo!

Dictée voc. A 

Doel van de "dictées"

1. Regelmatig leren vergroot kennis van de woordenschat.

2. De kennis komt in het lange termijn geheugen.

3. De schrijfwijze wordt juist geoefend.

4. De uitspraak wordt geoefend.

5. Bewustwording van het verband tussen grammatica en zinsstructuren.

6. Feedback vergroot inzicht door fouten te bekijken.

Dictée

* 5 Franse zinnen en woordjes: vertaal

* 5 Nederlandse zinnen en woordjes: vertaal

Dictée chapitre 6: Vocabulaire A 

1. Le lendemain

2. Le maillot de bain

3. Comme tu veux

4. Pardon, tu peux épeler ton nom?

5. Je voudrais participer à une activité.

Dictée chapitre 6: Vocabulaire A 

6.   Mijn voornaam is....

7.   Ik kom uit Amersfoort.

8.   De taal

9.   Hoi, spreek je Frans?

10. Hoe heet je?

Dictée chapitre 6: Vocabulaire A 

1. De volgende dag

2. De zwembroek

3. Zoals je wilt 

4. Sorry? Kun je je naam spellen?

5. Ik wil deelnemen aan een activiteit

Dictée chapitre 6: Vocabulaire A 

6.   Mon prénom est .....

7.   Je viens d'Amersfoort.

8.   La langue

9.   Salut, tu parles français?

10. Comment tu t'appelles?

Prends ton livre!

Livre B:

page:  83

Prendre:

Présent

Passé composé

Futur proche

 

Prendre: Hoe ziet dat eruit per tijd?

Présent                    :   Jij neemt een cola

Passé composé      :  Jij hebt een cola genomen

Futur proche           : Jij gaat een cola nemen

Schrijf in je schrift als voorbeeld. Zet de vertaling erachter

Prendre: Hoe ziet dat eruit per tijd?

Présent              :   Jij neemt een cola.              Tu prends un coca.

Passé composé:  Jij hebt een cola genomen.  Tu as pris un coca.

Futur proche     : Jij gaat een cola nemen.    Tu vas prendre un coca.

Je hebt het onregelmatige werkwoord "aller" nodig voor de futur proche

Prends ton livre!

Livre B:

page:  82

Prononciation:

Phrases-clés: C

 

Parler français!

Rencontrer quelqu'un:

*Salut, tu parles français?

* Comment tu t'appelles?

* Pardon? Tu peux épeler ton nom?

* Tu viens d'où?

*Tu pars quand?

* On va à la piscine demain?

* À dix heures?

Rencontrer quelqu'un:

* Oui, je parle un petit peu français.

* Je m'appelle......

* .........    ...........

* Je viens d'Amersfoort. 

C'est aux Pays-Bas

* Je pars dans deux semaines.

* Oui, on se voit à quelle heure?

* D'accord! À demain!

Fais le stencil

Werkwoorden oefenen

Ben je klaar dan ga aan de slag met het volgende stencilpakket

Prends ton livre!

Livre B:                     Intro

page  10 et 11

Faire Intro:

Exercice: 1 t/m 3

 

Les devoirs

Leren vocabulaire A                   

Ben je klaar! 

Wij gaan zo weer een bingo spelen.

Maak een kader van 9 vakjes.

Zet er random 9 woordjes en zinnetjes in van:

apprendre 4 en apprendre 7 (zin 5 t/m 8) 

Bingo

In deze Franse les ben ik meer te weten gekomen over.......

La fin du cours. À la prochaine!

Instruction

Wat     : Maken van "intro" op blz. 6: opdracht 1b,2 en 3

Hoe     : Zorg dat je de vragen goed leest!  Je werkt IN JE BOEK!

Wie     :  Overleg in tweetallen

Tijd     :  10 minuten

Klaar  :  Starten met leren Apprendre 1: 

              Schrijf de woordjes voluit achterin je schrift. 

ZS: zelfstandig werken in stilte

Voordelen:

*Rustige sfeer om in te werken.

*Aanscherpen concentratie

*Betere Focus

*Zelf oplossingsgericht nadenken

Na 10 minuten mag je zeker vragen stellen.

Les devoirs

Leren vocabulaire A: blz. 39                   Fr-Nl en Nl-Fr

Prends ton cahier!

Il faut prendre des notes!

Prends ton ordinateur!

Cherche Nearpod!