Müssen + Sollen K10 2M/H

Was machen wir heute?


Grammatik K10
Werkwoorden: 
müssen  + sollen

  1. Uitleg
  2. Video
  3. Meerkeuzevragen
  4. Uitleg/Vragen
  5.  Open vragen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2,3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Was machen wir heute?


Grammatik K10
Werkwoorden: 
müssen  + sollen

  1. Uitleg
  2. Video
  3. Meerkeuzevragen
  4. Uitleg/Vragen
  5.  Open vragen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

K10 Grammatik: moeten en moeten?
Da muss ich zum Arzt!
Er soll sich beim Direktor melden!

Slide 4 - Slide

Müssen
Moeten (het kan niet anders) = müssen
Ich muss zur Toilette!

Slide 5 - Slide

Sollen
Moeten (een ander wil het) = sollen
Ich soll mein Zimmer aufräumen !
(Sonnst bekomme ich Probleme mit meiner Mutter.)

Slide 6 - Slide

Müssen en sollen zijn onregelmatige werkwoorden!
Leer ze dus uit je hoofd!

Slide 7 - Slide

müssen

ich muss
du musst
er sie/es muss              
wir  müssen    
ihr müsst
sie müssen 
Sie müssen
sollen

ich soll
du sollst
er/sie/es/ soll           
wir sollen
ihr sollt
sie sollen
Sie sollen

Slide 8 - Slide

Vervoeg vorm van moeten.
Das(müssen) ihr doch wissen?
A
muss
B
müss
C
musst
D
müsst

Slide 9 - Quiz

Vervoeg vorm van moeten.
Joop (müssen) zur Toilette.
A
muss
B
müss
C
musst
D
müsst

Slide 10 - Quiz

Vervoeg vorm van moeten.
Harry und Sjonnie (müssen) heute zur Schule.
A
muss
B
müsst
C
mussen
D
müssen

Slide 11 - Quiz

Vervoeg vorm van moeten.
Ihr (sollen) euer Zimmer aufräumen.
A
soll
B
sollen
C
sollt
D
sollst

Slide 12 - Quiz

Vervoeg vorm van moeten.
Du (sollen) mich nicht belästigen.
A
soll
B
sollst
C
sollt
D
sollen

Slide 13 - Quiz

Vervoeg vorm van moeten.
Hannie (sollen) sich das noch mal überlegen.
A
soll
B
sollt
C
sollst
D
sollen

Slide 14 - Quiz

Nu is het aan jou om de juiste vorm te kiezen!
müssen = noodzaak.
sollen = wil van een ander.

Slide 15 - Slide

Vul de juiste vorm van moeten in:
Wow! Diese Jeans .....ich haben!

Slide 16 - Open question

Vul de juiste vorm van moeten in:
Du ..... weniger Geld ausgeben, Jan!

Slide 17 - Open question

Vul de juiste vorm van moeten in:
Wo ist hier eine Toilette? Ich ..... mal.

Slide 18 - Open question

Vul de juiste vorm van moeten in:
Mein Handy ist kaputt. Es ...... repariert werden!

Slide 19 - Open question

Vul de juiste vorm van moeten in:
Herr Timmerman sagt ich ..... meine Hausaufgaben machen.

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

Nächste Stunde
leren: Wotschatz A en C op blz. 152
Tijdens de les: maken Wiederholung 10
Voorbereiding op de toets:
leren en maken oefentoets

Slide 22 - Slide