Voorbereiding SE 4 Bio

Voorbereiding 
SE 4 Biologie
In deze les wil ik graag nog een keer alle hoofdstukken die je moet leren voor SE4 met jullie doornemen.
We starten met de hoofdstukken uit het 4B boek.
Gaswisseling, Transport en Opslag Uitscheiding Bescherming

Daarna herhalen we de hoofdstukken uit het 3B boek.
Stevigheid Beweging en Gedrag
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Voorbereiding 
SE 4 Biologie
In deze les wil ik graag nog een keer alle hoofdstukken die je moet leren voor SE4 met jullie doornemen.
We starten met de hoofdstukken uit het 4B boek.
Gaswisseling, Transport en Opslag Uitscheiding Bescherming

Daarna herhalen we de hoofdstukken uit het 3B boek.
Stevigheid Beweging en Gedrag

Slide 1 - Slide

Thema 5 Gaswisseling

Slide 2 - Slide

Onderdelen van het ademhalingsstelsel.
In de juiste volgorde:
neusholte
keelholte
luchtpijp
luchtpijptak (bronchie)
luchtpijptakje
longblaasje

Slide 3 - Slide

4 functies neusademhaling

1. Ingeademde lucht wordt fefilterd door het neusslijmvlies en neusharen.


2. De ingeademde lucht wordt verwarmd door de bloedvaatjes.


3. De lucht wordt vochting gemaakt.


4. Het reukorgaan keurt de lucht.zo ruik je bijvoorbeeld brandlucht of gas.

Slide 4 - Slide

Kijk goed naar de stand van huig en strotklepje
Ademhaling
Huig is open, lucht kan keel in
Strotklep is open, lucht kan luchtpijp in
Slikken
Huig is dicht, eten gaat niet in de neusholte
Strotklep is dicht, eten gaat slokdarm in
Verslikken
Huig of strotklep sluit niet goed, eten gaat luchtpijp in

Slide 5 - Slide

De luchtpijp zit aan de voorkant in de hals. 
De luchtpijp is voor zien van (hoefijzervormige) kraakbeenringen, om ervoor te zorgen dat hij altijd openstaat. (net als de ringen in een stofzuigerslang)

Slide 6 - Slide

Wand 1 cellaag dik
Zuurstof gaat uit de lucht in het bloed
Het longblaasje
Koolstofdioxide gaat uit het bloed, in de lucht

Slide 7 - Slide

Verschil tussen ingeademde en uitgeademde lucht

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Borstademhaling
(ribademhaling)
  • ribben en borstbeen omhoog
  • borstholte wordt groter
  • longen worden groter
  • lucht stroomt naar binnen

  • ribben en borstbeen omlaag
  • borstholte wordt kleiner
  • longen worden kleiner
  • lucht stroomt naar buiten
Buikademhaling
(middenrifademhaling)
  • middenrif omlaag
  • borstholte wordt groter
  • longen worden groter
  • luchtstroomtnaar binnen

  • middenrif omhoog
  • borstholte wordt kleiner
  • longer worden kleiner
  • luchtstroomt naar buiten


Slide 10 - Slide

Gaswisseling bij dieren
  • Amfibieën --> Eerst via kieuwen (bv. kikkervisje) en dan via longen (kikker) Ook via huid nemen ze zuurstof op in het water.

  • Reptielen, vogels en zoogdieren --> Via de longen.

  • Vissen --> Via kieuwen. 

  • Insecten --> Via tracheeën, buisjes in het lichaam. 

Slide 11 - Slide

Kieuwen

Slide 12 - Slide

Tekst
1
2
3
4
Zuurstof wordt via kieuwplaatjes in het bloed opgenomen
Kieuwdeksels gaan open en water (zonder zuurstof) gaat weer naar buiten.

Vis opent bek en water met zuurstof stroomt bek binnen

 Bek gaat dicht en water gaat naar kieuwen

Slide 13 - Drag question

wat hoort waar?
timer
1:00
Trachee
Stigma
Huidmondje
Kieuwboog
Lamel
Tegenstroom principe
Kieuwplaatje

Slide 14 - Drag question

Gaswisseling bij insecten
  • Insecten hebben vertakte luchtbuizen 
    (Tracheeën)
    in het hele lichaam 
  • Cellen geven C02 af en nemen O2 op
  • Via een opening (stigma) wisselen de gassen 
  • Met achterlijf  maken ze pompende bewegingen om de lucht te verversen. (ventileren) 

Slide 15 - Slide

Thema 6 Transport

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Bloedplasma
Vaste
bestanddelen
7 % Eiwitten 
91 % Water
2 % Opgeloste stoffen
Bloedplaatjes
Witte bloedcellen
Rode bloedcellen
Samenstelling van het bloed:
 55 % bloedplasma + 45 % vaste bestanddelen
Bloedplasma vervoert vooral de belangrijke stoffen: 
Bijvoorbeeld: Voedingsstoffen en koolstofdioxide.
Het vervoert ook een heel klein beetje zuurstof.

Slide 18 - Slide

Ontstaan bloedcellen
Er zijn 3 soorten 'bloedcellen':
- rode bloedcellen
- witte bloedcellen
- bloedplaatjes
Bloedplaatje zijn niet echt cellen. mar delen van uit elkaar gevallen cellen. Alle 3 worden ze gemaakt in het rode beenmerg.

Slide 19 - Slide

Kenmerken rode bloedcellen

  • Ronde schijfjes
  • Licht ingedeukt
  • Geen celkern
  • Zuurstof transport
  • 5.000.000 per mm3
  • Bevat rode kleurstof Hemoglobine

Slide 20 - Slide

Bloedplaatjes
  • Zijn geen cellen
  • Zijn delen van uiteengevallen cellen
  • Spelen een rol bij bloedstolling

Slide 21 - Slide

Witte bloedcellen kunnen uit de haarvaten en sluiten bacterien in. 
Witte bloedcellen kunnen aantistoffen maken om ziekteverwekkers aan te vallen.

Slide 22 - Slide

Bloedstolling 1/2
De bloedplaatjes kleven aan de beschadigde bloedvatwand en vormen een bloedpropje.

Uit het beschadigde weefsel en uit de bloedplaatjes komen stoffen vrij. Deze stoffen brengen m.b.v. stollingsfactoren in het bloedplasma een keten van reacties op gang. 

Slide 23 - Slide

Bloedstolling 2/2
Uiteindelijk leidt dit ertoe dat fibrinogeen wordt omgezet in fibrine.

Fibrine vormt een netwerk van draden dat de wond afsluiten (bloedstolsels).

Slide 24 - Slide

bloedstolling

Slide 25 - Slide

rode bloedcellen
bevatten een rode kleurstof: hemoglobine
hemoglobine kan zuurstof binden en afgeven
te weinig hemoglobine -> bloedarmoede

Slide 26 - Slide

Rode bloedcellen

• Zijn de meeste bloedcellen
• Zit de rode stof hemoglobine(hierdoor is het bloed rood)
• Vervoeren zuurstof
• Zuurstof hecht zich aan de hemoglobine

Slide 27 - Slide

Antistoffen
Sommige witte bloedcellen kunnen antistoffen maken. Dat doen ze als een lichaamsvreemde stof het lichaam binnen is gekomen. Denk bijvoorbeeld aan een griepvirus.

Het maken van genoeg antistoffen kost tijd. 
Je voelt je dan ziek. 

Pas als er voldoende antistoffen zijn, kan het griepvirus onschadelijk worden gemaakt en voel je je beter. 

Slide 28 - Slide

Goed om te weten
Pus: een mengsel van dode witte bloedcellen gedode bacteriën.
Etter: is een ander woord voor pus
Hemoglobine: een stof is die rode bloedcellen maakt
Trombose: een ander woord voor een bloedprop (door bloedstolling) in een bloedvat.

Slide 29 - Slide

Goed om te weten
Rode bloedcellen: hebben geen celkern, net als bloedplaatjes.
Bloedstolling: wordt veroorzaakt door bloedplaatjes en een stof in je bloedplasma.
Witte bloedcellen: hebben wel een celkern en kunnen door de wand van haarvaten door.

Slide 30 - Slide