H4.2 - Les 4: Regionale verschillen

4 GT
Hoofdstuk 4
Bevolking en ruimte
Paragraaf 2
Regionale verschillen

1 / 18
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4 GT
Hoofdstuk 4
Bevolking en ruimte
Paragraaf 2
Regionale verschillen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Afronding H4.1: Bevolking en ruimte in Nederland
  • Herhaling bevolkingspiramides en vergrijzing
  • Start H4.2: Regionale verschillen

Slide 2 - Slide

Lesdoelen van vorige les
  1. Je kan een leeftijdsdiagram (bevolkingspiramide) aflezen (bijv. ontgroening, vergrijzing kunnen herkennen in de leeftijdsdiagram).
  2. Je kan de 4 migrantengroepen van na 1965 in Nederland noemen.
  3. Je kan uitleggen waarom de natuurlijke bevolkingsgroei in Nederland in de toekomst afneemt.
  4. Je kan uitleggen waarom de totale bevolkingsgroei in Nederland toch positief blijft.

Slide 3 - Slide

Bevolkingsgroei in Nederland
Natuurlijke bevolkingsgroei = geboortecijfer – sterftecijfer

Sociale bevolkingsgroei = immigratie – emigratie

Totale bevolkingsgroei = natuurlijke bevolkingsgroei + sociale bevolkingsgroei

Slide 4 - Slide

Vergrijzing
Toename van het aandeel van 65-plussers in de bevolking.
--
Je kan oorzaken noemen voor vergrijzing in Nederland.
Je kan gevolgen noemen voor vergrijzing in Nederland.

Slide 5 - Slide

Oorzaken van vergrijzing
  1. Babyboomgeneratie wordt 65+
  2. Mensen krijgen minder kinderen (ontgroening)
  3. Levensverwachting neemt toe

Slide 6 - Slide

Gevolgen van vergrijzing
Toename van de AOW + ziektekosten

Bevolkingsafname na 2030; 
er zijn zo veel ouderen (babyboom) 
dat het sterftecijfer stijgt.

Slide 7 - Slide

Lesdoelen van deze les
  1. Je kan uitleggen hoe bevolkingskrimp in Nederland ontstaat.
  2. Je kan 2 gevolgen van bevolkingskrimp noemen.
  3. Je kan de begrippen verzorgingsgebied, drempelwaarde en reikwijdte uitleggen in je eigen woorden.
  4. Je kan uitleggen waarom de ene voorziening een grotere reikwijdte en verzorgingsgebied heeft dan de andere voorziening.
  5. Je kan uitleggen waarom de ene voorziening een grotere drempelwaarde heeft dan de andere voorziening.
  6. Je kan 5 voorbeelden geven van herinrichting in gebieden met krimp.

Slide 8 - Slide

Regionale verschillen

Spreiding van bevolkingsgroei en bevolkingskrimp in Nederland.

Wat kun je hieruit afleiden?
 

Slide 9 - Slide

Gevolgen van krimp?

Slide 10 - Slide

Verzorgingsgebied, reikwijdte en drempelwaarde 

Verzorgingsgebied - "Het gebied waar de klanten van  een voorziening vandaan komen."
Reikwijdte - "De maximale afstand die mensen willen afleggen om van een voorziening gebruik te maken."
Drempelwaarde - "Het minimum aantal klanten dat een voorziening nodig heeft om te kunnen bestaan."

Slide 11 - Slide

Verzorgingsgebied, reikwijdte en drempelwaarde 

Slide 12 - Slide

Rangschik deze voorzieningen van kleine naar grote reikwijdte



Primark – Albert Heijn – Bioscoop –  
Groenteboer Bert Appelmans – Ziggo Dome

Slide 13 - Slide

Antwoord
  1. Groenteboer Bert Appelmans
  2. Albert Heijn
  3. Bioscoop
  4. Primark
  5. Ziggo Dome

Slide 14 - Slide

Rangschik deze voorzieningen van kleine naar grote drempelwaarde


Middelbare school – Bijenkorf - Brievenbus – Basisschool – Internationaal vliegveld

Slide 15 - Slide

Antwoord
  1. Brievenbus
  2. Basisschool
  3. Middelbare school
  4. Bijenkorf
  5. Internationaal vliegveld


Slide 16 - Slide

Lesdoelen van deze les
  1. Je kan uitleggen hoe bevolkingskrimp in Nederland ontstaat.
  2. Je kan 2 gevolgen van bevolkingskrimp noemen.
  3. Je kan de begrippen verzorgingsgebied, drempelwaarde en reikwijdte uitleggen in je eigen woorden.
  4. Je kan uitleggen waarom de ene voorziening een grotere reikwijdte en verzorgingsgebied heeft dan de andere voorziening.
  5. Je kan uitleggen waarom de ene voorziening een grotere drempelwaarde heeft dan de andere voorziening.
  6. Je kan 5 voorbeelden geven van herinrichting in gebieden met krimp.

Slide 17 - Slide

Aan de slag!
  • Lees de tekst op pagina 52/53 in je tekstboek.
  • Maak opdracht 1, 2, 4, 6, 7 & 8


Slide 18 - Slide