Grammatica relative clauses

1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

How do you feel today?
A
B
C

Slide 2 - Quiz

What are we going to do today?
- grammatica who/which/that
- exercise 12 +13
- homework

Slide 3 - Slide

Who/which/that
Als je extra informatie wilt geven over iets of iemand 
(relative clause - betrekkelijke bijzin)
Nederlands 'die' of 'dat'


who
bij personen
which
bij dieren en dingen
that
bij personen, dieren en dingen (informeel) 
whose
wiens, waarvan, van wie

Slide 4 - Slide

who
bij personen
which
bij dieren en dingen
that
bij personen, dieren en dingen (informeel) 
whose
wiens, waarvan, van wie
The man who/that is getting on the bus now is our history teacher.

This is the song which/that we heard on the radio.

I talked to the girl whose car had broken down in front of the shop.


Slide 5 - Slide

who
bij personen
which
bij dieren en dingen
that
bij personen, dieren en dingen (informeel) 
whose
wiens, waarvan, van wie
The people who/that live next door are not very friendly.

This is the house which/that I was born in.

This is the man whose house is on fire

Slide 6 - Slide

I had never seen the guy................was following me yesterday.
A
who/that
B
which/that
C
whose

Slide 7 - Quiz

Where is the box ...............came in the mail?
A
who/that
B
which/that
C
whose

Slide 8 - Quiz

This is the girl whose mother is from Canada.
A
who/that
B
which/that
C
whose

Slide 9 - Quiz

I want to read the book........ I bought yesterday.
A
who/that
B
which/that
C
whose

Slide 10 - Quiz

uitzonderingen
who, which en that mag je weglaten als ze niet het onderwerp zijn van de bijzin.

- I still have the book (that) you gave me.
- I can't forget the song (which) they played last night.
- The woman who is talking to Sue is my aunt.


Slide 11 - Slide

uitzonderingen
als je de bijzin kan weg laten (extra informatie) zet je die tussen komma's.
*Gebruik who of which.
*Nooit that!
- Lucy, who I haven't seen for ages, rang me last night.
- Bob, who I know very well, is going out with Mary.

Slide 12 - Slide

uitzonderingen
Whom 
als er een voorzetsel voor aan in de bijzin staat veranderd who soms in whom.
- The person to whom you sent the letter has moved to a new address?
- The instructor, about whom you told me, is really nice.

 

Slide 13 - Slide

exercises 12 + 13 
WB page 12+ 13

grammar notes TB page 75 

Finished? practise here: https://engelsklaslokaal.nl/oefenen-met-grammatica/overig/relative-pronouns/ 
10 min

Slide 14 - Slide

homework
Leer dit grammatica onderdeel --> volgende les herhalen

Proefwerk maandag 13 Juni!

Slide 15 - Slide

exitticket 

www.exitticket.nl/ticket/c16m0vju

Slide 16 - Slide