nederlands opdracht

Formuleren hoofdstuk 1 
Gemaakt door: Dilan, Juul, Lieve, Rik, Vanda & Victor
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare school

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Formuleren hoofdstuk 1 
Gemaakt door: Dilan, Juul, Lieve, Rik, Vanda & Victor

Slide 1 - Slide

Onjuiste herhaling 
Als een vast voorzetsel ten onrechte twee keer wordt gebruikt, is dat een onjuiste herhaling.


Slide 2 - Slide

Welke zin is onjuiste herhaling?
A
Voordat ik naar school ging heb ik mijn kleren aangedaan.
B
Na het ontbijt heb ik mijn tandengepoetst.
C
Op zo'n partij zou je ook niet op moeten stemmen.
D
Toen ik naar buiten ging, begon het te regenen.

Slide 3 - Quiz

Tautologie
 als hetzelfde twee keer wordt gezegd, meestal met verschillende woorden van dezelfde woordsoort (synoniem).

Slide 4 - Slide

In welke zin komt tautologie voor ?
A
B
Natuurlijk zullen we vanzelfsprekend snel reageren.

Slide 5 - Quiz

Pleonasme
 Bij een pleonasme wordt een deel van de betekenis van een woord of een woordgroep nog eens door een ander woord uitgedrukt. Dat andere woord is meestal van een andere woordsoort. 

Slide 6 - Slide

In welke zin komt pleonasme voor?
A
Ik heb gisteren voor het eerst mijn debuut gemaakt.
B
Vandaag ben ik naar de stad geweest en gisteren ook.
C
Het huis waarin ik geboren ben, wordt vandaag gesloopt.

Slide 7 - Quiz

Contaminatie
als twee woorden of uitdrukkingen worden verward en ten onrechte worden vermengd. 

Slide 8 - Slide

In welke zin komt contaminatie voor?
A

Slide 9 - Quiz

Dubbele ontkenning
In zinnen met een werkwoord dat al een ontkennend karakter heeft, wordt soms ten onrechte een tweede ontkenning toegevoegd. 

Slide 10 - Slide

Welke zin heeft dubbele ontkenning?
A
De schoolleiding wil voorkomen dat er geen introducees op het feest komen.
B
Ik ontken dat ik daar ben geweest.
C
Mijn broer zal dit jaar over moeten doen tenzij hij beter zijn best doet.
D
Met deze grote paraplu voorkom je dat je nat wordt.

Slide 11 - Quiz

Fouten met verwijswoorden
verwijswoorden wijzen meestal terug naar een eerdergenoemd woord en soms vooruit naar een woord dat verderop in de zin staat. Dat heet het antecedent.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

welke van de zinnen wordt de juiste verwijswoord gebruik?
A
Zwolle zal uiteindelijk toch haar nieuwe stadion krijgen
B
de bevolking heeft zijn stem laten horen
C
het bedrijf viert haar jubileum
D
ze doen waar ze zin in hebben

Slide 14 - Quiz

Incongruentie

Slide 15 - Slide

Dat/als-constructie 
Dat/als-constructie= als je een bijzin van voorwaarde of tijd midden in een zin plaatst, ontstaat er een dat/als-constructie. Dit is fout. 

Verbeteren= je verbetert de dat/als-constructie door de bijzin die met als begint, achteraan de zin te plaatsen. 

Slide 16 - Slide

Welke zin is goed ?
A
De schoolleiding heeft besloten dat wanneer leerlingen gaan staken, zij dan de lessen moeten inhalen
B
Het openbaar vervoer moet snel beter worden, omdat de Randstad onbereikbaar wordt, als er niets gebeurt.
C
Spreken we af dat we naar New York gaan, als we genoeg kunnen sparen.

Slide 17 - Quiz

Foutieve samentrekking
Een samentrekking is een zin waarin een woord of een woorddeel wordt weggelaten uit een zinsdeel (of woordgroep), omdat hetzelfde woord al eens in de zin voorkomt.
Als je twee zinnen samenvoegt met en of maar, mag je delen die hetzelfde zijn in de tweede zin weglaten als vier voorwaarden is voldaan:
1. De betekenis van de weggelaten woorden is hetzelfde.
2. De vorm van de weggelaten woorden is hetzelfde.
3. De grammaticale functie van de weggelaten woorden is het zelfde.
4. De plaats van de weggelaten woorden ten opzichte van persoonsvorm is hetzelfde.

Slide 18 - Slide

In welke zinnen wordt samentrekking gebruikt?
A
De docent nam afscheid en bedankte al zijn collega’s voor het prachtige cadeau.
B
Studenten hebben alleen maar zomervakantie en meivakantie.
C
Hij liep naar huis en deed de afwas.
D
Ik heb met de hond gewandeld en ik heb mijn huiswerk gemaakt.

Slide 19 - Quiz

Foutieve beknopte bijzin

Slide 20 - Slide


A

Slide 21 - Quiz

zinnen onjuist begrenzen
Zinnen onjuist begrenzen: zinnen beginnen met een HOOFDLETTER en eindigen met een punt. In samengestelde zinnen worden bijzinnen meestal van de hoofdzin gescheiden door een komma. Bij de begrenzing van zinnen worden twee soorten fouten gemaakt. 
• Losstaand zinsgedeelte 
• Zinnen ten onrechte samenvoegen 

Slide 22 - Slide


A

Slide 23 - Quiz