Anatomie p2 wk 2 Spieren

• MBO

Anatomie 

Bewegingsstelsel

Spieren

Periode 2

Week 2

Leerdoelen

De student kan:

1. de ligging, bouw, functie, werking van het spierstelsel uitleggen.
   
   
2. uitleggen wat agonisten, synergisten en antagonisten zijn.
   
   
3. van de belangrijkste spieren de Latijnse en Nederlandse benaming geven en aanwijzen waar deze liggen in het lichaam: M. biceps, triceps, deltoïdeus, gluteus maximus, quadriceps, biceps femoris.
   
   
4. de drie typen spierweefsel benoemen, te weten dwarsgestreept (skeletspieren/willekeurige spieren), glad (onwillekeurige spieren) en hartspierweefsel, en kan het verschil in bouw en functie daartussen uitleggen.. 

Welke functies hebben spieren?

Functies

• Beweging
  
• Handhaven van de lichaamshouding
  
• Ondersteuning / stevigheid
• Bescherming
• Warmteproductie
  
• Afsluiting
  

Bouw

Uit welke onderdelen bestaat een spier?

Werking

Hoe werkt een spier?

Wat is contractie?

Spieren

Wat zijn:

• synergisten?
  
  
• antagonisten?

Quiz

Er volgen nu een aantal quizvragen over de bouw, functie en werking van spieren.

Let op: je hebt beperkt de tijd om elke quizvraag te beantwoorden

Met welk onderdeel zit de spier vast aan het bot?

1. de spierbuik
2. de myofibril
3. de spierbundel
4. de pees

De Latijnse benaming voor spier is:

1. Os
2. Musculus
3. Tendo
4. Ligamentum

Samentrekken van een spier noemen we:

1. abductie
2. extractie
3. contractie
4. constrictie

In de myofibrillen (spierfibrillen) zitten de eiwitten:

1. actine en fibrine
2. pepsine en myosine
3. actine en myosine
4. trombine en fibrine

Bij contractie van de quadriceps:

1. strekt je knie
2. buigt je arm
3. strekt je rug
4. buigt je wijsvinger

Wat is een agonist?

1. De spier die het meest verant-woordelijk is voor het maken van de beweging, die de grootste bijdrage levert
2. een bundel spiervezels
3. een van de eiwitten in de spierfibrillen
4. Een spier die slechts een kleine bijdrage levert aan een beweging

Ontspanning van een spier noemen we:

1. Contractie
2. Extensie
3. Relaxatie
4. Flexie

Spieren

Leerdoel 3:

van de belangrijkste spieren de Latijnse en Nederlandse benaming geven en aanwijzen waar deze liggen in het lichaam: M. biceps, triceps, deltoïdeus, gluteus maximus, quadriceps, biceps femoris.

--> sleepvraag

1

2

3

4

5

6

Soorten spierweefsel

Nu volgt er een sleepvraag over de verschillende soorten spierweefsel

Glad spierweefsel

Hart-

spierweefsel

Dwarsgestreept

spierweefsel

Willekeurig

Onwillekeurig

Onwillekeurig

Soorten spierweefsel

• 3 typen spierweefsel
• verschillen

Afsluiting

• Vragen?
  
  
• Nog doen:
  Werk de leerdoelen van week 2 uit
  Gebruik hierbij de ingesproken PowerPoint (college bewegingsstelsel Spieren) en deze module uit ExpertCollege: