Zorgverlening, beroep en organisatie mod 8 Werkbegeleiding

Zorgverlening, beroep en organisatie
Module 8 Professionele ontwikkeling
Werkbegeleiding
1 / 22
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Zorgverlening, beroep en organisatie
Module 8 Professionele ontwikkeling
Werkbegeleiding

Slide 1 - Slide

Opleidingsstelsel
Welke opleiding volgt een student?
Hoe ziet de opleiding eruit?
BOL - BBL (uit eigen organisatie of extern)

Een werkbegeleider begeleidt en beoordeelt studenten die de beroepsopleiding volgen op de werkvloer. Je draagt je eigen kennis en expertise begrijpelijk over.

Slide 2 - Slide

Fasen in de werkbegeleiding
  1. introductie
    kennismaken zorgvragers en collega's, taken, wat is waar
    informatie geven kostenvergoeding, verzekering, ziekmelden, etc.
  2. beginsituatie;
  3. planning;
  4. begeleiding;
  5. nabespreking en evaluatie;
  6. beoordeling.





Slide 3 - Slide

Fasen in de werkbegeleiding
  1. introductie; 
  2. beginsituatie;
    wat kent en weet iemand al?
    leervraag student bepalen
  3. planning;
  4. begeleiding;
  5. nabespreking en evaluatie;
  6. beoordeling.





Slide 4 - Slide

Fasen in de werkbegeleiding
planning;
Maak een planning zodat alle gewenste leeractiviteiten aan bod komen. Kan de student zelf zijn eigen leerproces plannen en wat zijn de taken van de werkbegeleider? Maak duidelijke afspraken over wat je aan begeleiding gaat doen, hoe en wanneer je dat gaat doen en wat je van de student verwacht.





Slide 5 - Slide

Fasen in de werkbegeleiding
  1. introductie; 
  2. beginsituatie;
  3. planning;
  4. begeleiding;
    Houd bij je begeleiding rekening met de leerstijl van de student.
  5. nabespreking en evaluatie;
  6. beoordeling.





Slide 6 - Slide

Leerstijlen van Kolb

Slide 7 - Slide

Wat is jouw leerstijl?
Waaruit blijkt dat?
Hoe kan iemand jou goed begeleiden? 

Slide 8 - Slide

OOTT-model (vaardigheden aanleren)
Oriënteren. Student kijkt mee met een werkbegeleider of docent terwijl die een vaardigheid uitvoert, of hij bekijkt een filmpje.
Oefenen. Student oefent de vaardigheid in deelhandelingen, stap voor stap, in een nagemaakte praktijksituatie, zoals in een vaardigheidslokaal.
Toepassen. In de toepassingsfase voert de student de vaardigheid uit in de beroepspraktijk en onder het toeziend oog van de werkbegeleider.
Transfer. In de transferfase leert de student de vaardigheid ook toepassen in andere situaties dan waarin geoefend is.


Slide 9 - Slide

Observatie
objectieve observaties:
Student zegt glimlachend gedag als ze bij de zorgvrager binnenkomt.
Student spreekt de zorgvrager aan met je en jij.
Bij subjectieve observaties spelen je eigen gevoelens, oordelen en ideeën wel een rol.
subjectieve observaties:
Student ziet er slordig uit.
Student heeft het gewoonweg niet in zich.





Slide 10 - Slide

Fasen in de werkbegeleiding
5. nabespreking en evaluatie
Dag evaluatie. 
Wat ging makkelijk of juist moeilijk, goed of niet goed? Heeft student inzet getoond en actie ondernomen? Reflectie op eigen handelen, op BPV, inzicht krijgen in eigen beroepshouding en werkwijze. Wat wilde ik leren en hoe heb ik dat aangepakt? Wat heeft me geholpen en wat heeft me tegengehouden? 
Als werkbegeleider geef je feedback op vaardigheden, kennis en gedrag..





Slide 11 - Slide

Fasen in de werkbegeleiding
6. beoordeling.
Bij de beoordeling van studenten zorg je ervoor dat je het leerproces steeds in de gaten houdt en de beoordeel je het eindniveau van de student. Er is een proeve van bekwaamheid om te beoordelen of de student voldoet aan de vastgestelde vaardigheden. Dit gebeurt met een beoordelingsformulier.

Slide 12 - Slide

VRAAG
Leg uit waarom werkbegeleiding geven ook leerzaam is voor jezelf.

Slide 13 - Slide

ANTWOORD
Werkbegeleiding geven houdt je scherp. Wanneer je uitlegt waarom iets op een bepaalde manier gebeurt, denk je ook zelf weer na waarom dat zo is. Je staat weer eens stil bij de juiste manier om een taak uit te voeren. Door met studenten te werken, blijf je op de hoogte van wat je leert in de opleiding. Je merkt misschien dat studenten bepaalde handelingen op een andere manier krijgen aangeleerd dan jij gewend bent. Zo blijf je op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen.

Slide 14 - Slide

Als werkbegeleider heb je de rol van opleider, coach en beoordelaar.

A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Als je werkbegeleiding geeft, neemt je eigen vakinhoudelijke kennis ook toe.

A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Studenten die de BBL volgen, oefenen sneller in de praktijk dan studenten die de BOL volgen.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Bij werkbegeleiding doorloop je vier fasen.

A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Als je werkbegeleiding geeft, richt je je op de leervragen die door de school zijn voorgeschreven.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

In het model van Kolb komen vier leerstijlen voor: doener, dromer, denker en beslisser.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Met het OOTT-model leer je vaardigheden in fasen aan.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Kritisch kijken naar het eigen handelen is een belangrijk onderdeel van het leerproces.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz