Spelling cursus 7 - verkleinwoorden

Welkom

Spelling
Nederlands
Wat heb je nodig?
Leesboek
Laptop, lesboek, schrift + pen
timer
2:30
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom

Spelling
Nederlands
Wat heb je nodig?
Leesboek
Laptop, lesboek, schrift + pen
timer
2:30

Slide 1 - Slide

timer
10:00

Slide 2 - Slide

#boekpraat
Wat is de titel van je boek ?

Wat vind je van de schrijfstijl ?

Waar speelt het verhaal zich af ?

Slide 3 - Slide

Spelling

Lesdoel:


Je leert over verkleinwoorden;


Slide 4 - Slide

Verkleinwoorden

Van zelfstandige naamwoorden kun je verkleinwoorden maken.
Een verkleinwoord maak je meestal door -je achter het woord te zetten: haak → haakje; rups → rupsje.

Slide 5 - Slide

Hoe schrijf je verkleinwoorden?
Soms moet je andere letters toevoegen om het goed te laten klinken, zoals -pje; -tje; of -etje:

– bloem → bloempje; schuim → schuimpje
– tuin → tuintje; grasmaaier → grasmaaiertje
– wandeling → wandelingetje; behang → behangetje

Slide 6 - Slide

Hoe schrijf je verkleinwoorden?
Als het zelfstandig naamwoord eindigt op -ng, moet je soms -g vervangen door -k:

koning → koninkje; vergoeding → vergoedinkje.
Gebruik bij twijfel een (online) woordenboek.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Slide

Zelfstandig werken
Je werkt in cursus 7 Spelling (online of in je boek)
$5 Verkleinwoorden
B: boek blz. 222
KGT: boek blz. 230
TH: boek blz. 236
timer
20:00

Slide 10 - Slide

Evaluatie van de les

Heb je de lesdoelen ook behaald?

Je leert hoe je een verkleinwoord schrijft;



Slide 11 - Slide

Heb je de lesdoelen behaald?
A
Ja, ik heb alle doelen behaald.
B
Nee, ik heb nog niet alle lesdoelen behaald.
C
Nee, ik heb geen enkel lesdoel behaald.

Slide 12 - Quiz