Hoofdstuk 6 - In een restaurant

even herhalen
voorstellen, begroeten, afscheid nemen
tijd vragen en zeggen
structuur 
■ hoofdzinnen, 
■ ja / nee-vragen
■ vraagwoordvragen
■ hoofdzinnen met inversie
bestellen, afrekenen, bedanken
positief en negatief reageren
voorstel doen, afspraak maken
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NT2BasisschoolGroep 8

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

even herhalen
voorstellen, begroeten, afscheid nemen
tijd vragen en zeggen
structuur 
■ hoofdzinnen, 
■ ja / nee-vragen
■ vraagwoordvragen
■ hoofdzinnen met inversie
bestellen, afrekenen, bedanken
positief en negatief reageren
voorstel doen, afspraak maken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hoe stel je je voor
aan je nieuwe collega's?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Hoe laat is het
over 12 minuten?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

maak een hoofdzin
Wat is je geboorteplaats?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

maak een hoofdzin
Wat vind je van Nederland?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

gesloten 
vraag
stel een gesloten vraag
Wat wil je weten van
een andere cursist
of de docent?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

maak een hoofdzin met inversie
Wat zijn je vakantieplannen
voor de volgende vakantie?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

doe een voorstel
weekendje Parijs

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

reageer positief
Zullen we naar het strand gaan?

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

reageer negatief
Zullen we een stukje gaan fietsen?

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

■ vragen hoe iemand iets vindt
■ positief / negatief beoordelen
■ gangen
■ bestek
■ een fooi geven
■ modale werkwoorden
■ i - ie
 In een restaurant
6
■ herhalen / toets

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

bestek
mes(sen)
vork(en)
lepel(s)
fooi(en)
nagerecht(en)
toetje(s)
dessert(s)
hoofdgerecht(en)
voorgerecht(en)
voorafje(s)
opscheplepel(s)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

2
4
3
5
6
6

Slide 13 - Slide

1 Ik woon nu in Utrecht.
2 Welk seizoen is het daar nu?
3 Zullen we nog een keer bestellen?
4 Ze moet nog gauw even naar de winkel.
5 Wie is er aan de beurt?
dictee

Slide 14 - Mind map

This item has no instructions

beoordelen


De soep is prima

Ik vind spruitjes vies.
De Spaanse salade is fantastisch.
De wijn is uitstekend.
Ik vind de soep niet lekker.
Hoe vind je het toetje? Het gaat wel...

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Soep eet je met ...
A
...een lepel.
B
...een vork.
C
...een mes.
D
...je handen.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Een driegangenmenu begint met een ...
A
hoofdgerecht.
B
voorgerecht.
C
nagerecht.
D
voorafje.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Welk Nederlands
voorgerecht
vind je lekker?

Slide 18 - Mind map

This item has no instructions

romige tomatensoep
garnalencocktail
champignonsoep
voorgerecht

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Van welk Nederlands
hoofdgerecht
houd je?

Slide 20 - Mind map

This item has no instructions

Stamppot
pannenkoeken
erwtensoep
voorgerecht

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Welk Nederlands
nagerecht
eet je graag?

Slide 22 - Mind map

This item has no instructions

Haagse Bluf 
'gele' vla
vlaflip
voorgerecht

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

modale werkwoorden
Mogen we bij het raam zitten?
Willen jullie iets drinken?
Moeten we het nagerecht al kiezen?
Nee, zullen we dat later doen.
Kunnen we een glas whiskey bestellen?
Можемо сісти біля вікна?
Хочеш щось випити?
Нам ще потрібно вибрати десерт?
Ні, ми зробимо це пізніше.
Можемо замовити келих віскі?
Leülhetünk az ablak mellé?
Szeretnél valamit inni?
Desszertet kell még választanunk?
Nem, ezt később megtesszük.
Rendelhetünk egy pohár whiskyt?
¿Podemos sentarnos al lado de la ventana?
¿Quieres algo de beber?
¿Ya tenemos que elegir el postre?
No, lo haremos más tarde.
¿Podemos pedir un vaso de whisky?
Possiamo sederci vicino alla finestra?
Vuoi qualcosa da bere?
Dobbiamo ancora scegliere il dolce?
No, lo faremo dopo.
Possiamo ordinare un bicchiere di whisky?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

modale werkwoorden
permission
necessity
(to recommend)
proposal, promise , probability
possibility
desirability
may
must/should/have to
shall
will
can/could 
to be able to
want
mogen
toestemming
noodzakelijkheid
(aanbevelen)
voorstel, belofte, waarschijnlijkheid  
mogelijkheid
wenselijkheid
moeten
zullen
kunnen
willen

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

modale werkwoorden
permission
necessity
(to recommend)
proposal, promise , probability
possibility
desirability
дозволяється
слід
буде
бути спроможним
хочу
mogen
toestemming
noodzakelijkheid
(aanbevelen)
voorstel, belofte, waarschijnlijkheid  
mogelijkheid
wenselijkheid
moeten
zullen
kunnen
willen

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

modale werkwoorden
permission
necessity
(to recommend)
proposal, promise , probability
possibility
desirability
permisio
necesidad
propuesta, promesa, propabilidad
posibilidad
deseabilidad
mogen
toestemming
noodzakelijkheid
(aanbevelen)
voorstel, belofte, waarschijnlijkheid  
mogelijkheid
wenselijkheid
moeten
zullen
kunnen
willen

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

modale werkwoorden
mag
Opdracht 5
mag
mag
mag
mogen
moet
moeten
moet
moet
moet
zal
zal/zult
zal
zal/zult
zullen
kan
kan/kunt
kan
kan/kunt
kunnen
wil
wil/wilt
wil
wil/wilt
willen
ik
jij
hij, zij/ze
u
wij / jullie / zij

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

modale werkwoorden
permisio
necesidad
propuesta, promesa, propabilidad
posibilidad
deseabilidad
mogen
toestemming
noodzakelijkheid
(aanbevelen)
voorstel, belofte, waarschijnlijkheid  
mogelijkheid
wenselijkheid
moeten
zullen
kunnen
willen
mag
moet
zal
kan
wil

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Let op, soms moet je het antwoord geven dat
NIET
goed is.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

i = naar links
ie = naar rechts
Wat is het laatste woord?

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Ik liep naar de dierenwinkel en kocht een ....
De kip liep over de toonbank en riep: geef mijn geen biertje maar een ...
Hieperdepiep riep een wit konijn geef mij maar een gewone ...

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Ik wil
[...] een salade eten.
A
zonder
B
alleen
C
erg
D
toch

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Hebt u
[...] 30 cent erbij?
A
zonder
B
misschien
C
erg
D
een beetje

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Ik vind het voorgerecht
[...] duur.
A
toch
B
toch
C
erg
D
een beetje

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Kun je stamppot maken? Is dat
[...]?
A
moeilijk
B
misschien
C
alleen
D
lekker

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Wat is dat voor gerecht? Het is
[...] salade.
A
een beetje
B
misschien
C
een soort
D
lekker

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Ik vind de vis
[...] lekker. Heerlijk!
A
een beetje
B
erg
C
toch
D
lekker

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Eet je vlees? Je eet
[...] altijd vegetarisch?
A
misschien
B
zonder
C
toch
D
lekker

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Wil je nog vis op de markt
[...]?
A
misschien
B
halen
C
toch
D
moeilijk

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Ik eet de stamppot andijvie liever
[...] spekjes.
A
misschien
B
zonder
C
toch
D
moeilijk

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions