Hoofdstuk 6 - In een restaurant

even herhalen
voorstellen, begroeten, afscheid nemen
tijd vragen en zeggen
structuur 
■ hoofdzinnen, 
■ ja / nee-vragen
■ vraagwoordvragen
■ hoofdzinnen met inversie
bestellen, afrekenen, bedanken
positief en negatief reageren
voorstel doen, afspraak maken
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NT2BasisschoolGroep 8

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

even herhalen
voorstellen, begroeten, afscheid nemen
tijd vragen en zeggen
structuur 
■ hoofdzinnen, 
■ ja / nee-vragen
■ vraagwoordvragen
■ hoofdzinnen met inversie
bestellen, afrekenen, bedanken
positief en negatief reageren
voorstel doen, afspraak maken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hoe stel je je voor
aan je nieuwe collega's?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Hoe laat is het
over 12 minuten?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

hoofdzin
Wat is je geboorteplaats?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

hoofdzin
Wat vind je van Nederland?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

gesloten 
vraag
gesloten vraag
Wat wil je weten van
een andere cursist
of de docent?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

hoofdzin met inversie
Wat zijn je vakantieplannen
voor de volgende vakantie?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

doe een voorstel
weekendje Parijs

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

positief reageren
Zullen we naar het strand gaan?

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

negatief reageren
Zullen we een stukje gaan fietsen?

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

2
4
3
5
6
6

Slide 11 - Slide

1 Ik woon nu in Utrecht.
2 Welk seizoen is het daar nu?
3 Zullen we nog een keer bestellen?
4 Ik moet nog gauw even naar de winkel.
5 Wie is er aan de beurt?
■ vragen hoe iemand iets vindt
■ positief / negatief beoordelen
■ gangen
■ bestek
■ een fooi geven
■ modale werkwoorden
■ i - ie
 In een restaurant
6
■ herhalen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

beoordelen


De soep is prima

Ik vind spruitjes vies.
De Spaanse salade is fantastisch.
De wijn is uitstekend.
Ik vind de soep niet lekker.
Hoe vind je het toetje? Het gaat wel...

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

bestek
mes(sen)
vork(en)
lepel(s)
fooi(en)
nagerecht(en)
(toetje(s))
dessert(s)
hoofdgerecht(en)
voorgerecht(en)
(voorafje(s))
opscheplepel(s)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Soep eet je met ...
A
...een lepel.
B
...een vork.
C
...een mes.
D
...je handen.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Een driegangenmenu begint met een ...
A
hoofdgerecht.
B
voorgerecht.
C
nagerecht.
D
voorafje.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Welk Nederlands
voorgerecht
vind je lekker?

Slide 17 - Mind map

This item has no instructions

Welk Nederlands
hoofdgerecht
vind je lekker?

Slide 18 - Mind map

This item has no instructions

Welk Nederlands
nagerecht
vind je lekker?

Slide 19 - Mind map

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

modale werkwoorden
Mogen we bij het raam zitten?
Willen jullie iets drinken?
Moeten we het nagerecht al kiezen?
Nee, zullen we dat later doen.
Kunnen we een glas whiskey bestellen?
Можемо сісти біля вікна?
Хочеш щось випити?
Нам ще потрібно вибрати десерт?
Ні, ми зробимо це пізніше.
Можемо замовити келих віскі?
Leülhetünk az ablak mellé?
Szeretnél valamit inni?
Desszertet kell még választanunk?
Nem, ezt később megtesszük.
Rendelhetünk egy pohár whiskyt?
¿Podemos sentarnos al lado de la ventana?
¿Quieres algo de beber?
¿Ya tenemos que elegir el postre?
No, lo haremos más tarde.
¿Podemos pedir un vaso de whisky?
Possiamo sederci vicino alla finestra?
Vuoi qualcosa da bere?
Dobbiamo ancora scegliere il dolce?
No, lo faremo dopo.
Possiamo ordinare un bicchiere di whisky?

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

modale werkwoorden
permission
necessity
(to recommend)
proposal, promise , probability
possibility
desirability
may
must/should/have to
shall
will
can/could 
to be able to
want
mogen
toestemming
noodzakelijkheid
(aanbevelen)
voorstel, belofte, waarschijnlijkheid  
mogelijkheid
wenselijkheid
moeten
zullen
kunnen
willen

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

modale werkwoorden
permission
necessity
(to recommend)
proposal, promise , probability
possibility
desirability
дозволяється
слід
буде
бути спроможним
хочу
mogen
toestemming
noodzakelijkheid
(aanbevelen)
voorstel, belofte, waarschijnlijkheid  
mogelijkheid
wenselijkheid
moeten
zullen
kunnen
willen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

modale werkwoorden
mag
Opdracht 5
mag
mag
mag
mogen
moet
moeten
moet
moet
moet
zal
zal/zult
zal
zal/zult
zullen
kan
kan/kunt
kan
kan/kunt
kunnen
wil
wil/wilt
wil
wil/wilt
willen
ik
jij
hij, zij/ze
u
wij / jullie / zij

Slide 24 - Slide

This item has no instructions