Aller + futur proche H1

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Het werkwoord aller + de futur proche

Wat weet je nog van het werkwoord aller?

Vul de juiste vorm van het werkwoord aller in:
Tu ...

1. vais
2. allons
3. vas
4. vont

Vul de juiste vorm van het werkwoord aller in:
Elles ...

1. allez
2. vont
3. va
4. vais

Vul de juiste vorm van het werkwoord aller in:
Anna et Martin ...

1. vas
2. allez
3. vont
4. va

Wat weet je nog van de futur proche?

Zet onderstaande woorden in de goede volgorde:
visiter - nous - le musée du Louvre - allons

Zet onderstaande woorden in de goede volgorde:
un restaurant - va - mon frère - trouver

Maak de futur proche:
Je (ga bezoeken (visiter)) ...

Maak de futur proche:
Vous (gaan spelen (jouer)) ...

Maak de futur proche:
Nous (gaan eten (manger)) ...

Vul de juiste vorm van aller in:
Mon frère ... toujours au collège à vélo.

Vul de juiste vorm van aller in:
Ils ne ... jamais au collège au bus.

Vul de juiste vorm van aller in:
Et vous, vous ... comment au collège?

Au travail

Maak opdracht 29CDE, 30BC en 31 af.

Ben je hiermee klaar? Werk aan je taalportfolio (zie studiewijzer) of ga woordjes leren.

Heb je nog vragen of wil je extra uitleg? Laat het weten.

Devoirs

Mercredi le 22 mai:

Leren het werkwoord aller, de futur proche en woordjes E + F