Haben und Sein

'haben' en 'sein'
Dit zijn de werkwoorden hebben en zijn. Deze heb je in bijna iedere zin nodig.
Zeker voor zinnen met een voltooid deelwoord.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

'haben' en 'sein'
Dit zijn de werkwoorden hebben en zijn. Deze heb je in bijna iedere zin nodig.
Zeker voor zinnen met een voltooid deelwoord.

Slide 1 - Slide

Uitleg
Voordat je met de oefeningen aan de slag gaat, kun je twee uitleg video's bekijken over de werkwoorden haben en sein.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Opdracht 4
Haben en sein (kader)
Vul de juiste vorm in het Duits in.
1. Wir _______________ eine Katze (= een kat).
2. ______________ ihr Hunger (= honger)?
3. ___________ du die Tochter von Herrn Maier?
4. Ich _________ 14.
5. Meine Adresse _____________  Hausmannsallee 112.
6. ____________ Sie die neue Nachbarin (= buurvrouw)?
7. Die Kinder ___________ nicht gefrühstückt (= ontbeten).
8. _____________ du meine Handynummer (= telefoonnummer)?

Slide 5 - Slide

Haben: ich
A
habe
B
hast
C
habt

Slide 6 - Quiz

Sein: du
A
bist
B
bin
C
sind
D
hast

Slide 7 - Quiz

haben: wir
A
habt
B
habe
C
haben
D
sind

Slide 8 - Quiz

sein: ihr
A
sind
B
seit
C
seid
D
ist

Slide 9 - Quiz

haben: ihr
A
haben
B
habt
C
habe
D
hast

Slide 10 - Quiz

sein: Sie
A
seid
B
ist
C
sind
D
war

Slide 11 - Quiz

haben: sie (mv)
A
habt
B
haben
C
hat
D
sind

Slide 12 - Quiz