3.4 Planten

H3 Ordening
3.4 Planten
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H3 Ordening
3.4 Planten

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les...
- Kun je planten indelen in acht stammen.
- Kun je kenmerken en voorbeelden noemen van vaatplanten en groenwieren.
- Kun je kenmerken en voorbeelden noemen van sporenplanten en zaadplanten.

Slide 2 - Slide

Stammen dieren

Slide 3 - Slide

Stammen planten

Slide 4 - Slide

Stammen planten

Slide 5 - Slide

Evolutie van planten

Slide 6 - Slide

Evolutie van planten
Sporenplanten en zaadplanten

Slide 7 - Slide

Wieren (algen)
Eigenschappen
- Eencellig of meercellig;
- Groeien in het water;
- Hebben geen wortels, stengels, bladeren of  bloemen;
- Planten voort met sporen of deling.



Wieren (algen) > mossen > varens & paardenstaarten > zaadplanten

Slide 8 - Slide

Sporenplanten
Eigenschappen
- Kunnen wortels, stengels en bladeren hebben;
- Hebben geen bloemen;
- Planten voort met sporen.




Wieren (Algen) > mossen > varens & paardenstaarten > zaadplanten

Slide 9 - Slide

Zaadplanten
Eigenschappen
- Hebben wortels, stengels, bladeren en bloemen;
- Planten voort met zaden.





Wieren (algen) > mossen > varens & paardenstaarten > zaadplanten

Slide 10 - Slide

Bouw
Voortplanting
Extra eigenschappen
- Wieren (algen)
- Eencellig of meercellig
- Geen wortels, stengels, bladeren en bloemen.
- Celdeling of sporen
Leven vaak in het water.
- Mossen
(sporenplanten)
- Meercellig
- Hebben soms wortels stengels en bladeren.
- Hebben geen bloemen.
- Sporen
Zijn vaak klein omdat ze geen vaten hebben om water en voedingsstoffen te vervoeren.
- Varens en paardenstaarten
(vaatplanten & sporenplanten)
- Meercellig
- Hebben wortels, stengels en bladeren.
- Hebben geen bloemen
- sporen
- Zaadplanten
(vaatplanten)
- Meercellig
- Hebben wortels, stengels, bladeren en bloemen.
- Zaden

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Zelfstandig werken
- Werk aan de opdrachten van 3.3 + 3.4

- Klaar? Maak de test jezelf van 3.3 + 3.4. Als je zelfs dat af hebt, kun je alvast met 3.5 bezig.

Succes! 

Slide 13 - Slide

Huiswerk voor volgende week: Opdrachten van 3.3 + 3.4 (behalve de samenvatting)

Volgende les: Huiswerk & ruimte voor vragen.

Slide 14 - Slide