Bijeenkomst 2

Bijeenkomst 2

Bewegen en het Jonge kind verdieping
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BewegingsonderwijsHBOStudiejaar 3

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Bijeenkomst 2

Bewegen en het Jonge kind verdieping

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Beweegtussendoortje
Zoeken en vinden

Slide 2 - Slide

Dit is een eindspel, om het weer een beetje rustig te krijgen. Je roept een kleur en de studenten proberen dit zo snel mogelihjk te vinden door het aan te raken met hun hand of voet. Je telft af in 5,4,3.2.1
Je kan, hout, klittenband, roze, de kleedkamer etc,
Doelen
  • Ontwikkelen beweeghoek
  • Je maakt kennis met de fases van motorische ontwikkeling Mesker
  • Je leert om voor elke fase een beweging benoemen om de ontwikkeling te stimuleren 
  • verdieping leerlingen bewegingsonderwijs vanuit het beweegprobleem. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Terugkoppeling vorige les + gelezen literatuur
  • Maak groepjes van 3, waarin alle artikelen vertegenwoordigd zijn. Wat is er blijven hangen van vorige les? Wandelend bespreken.
  •  Wat heb jij gelezen in het artikel? Kan je dit koppelen aan elkaar en verwerk op het bord met een mindmap

Slide 4 - Slide

Groepjes van drie maken en wandelen in de zaal. Ga het gesprek aan over de artikelen die je hebt gelezen en koppel dit aan de lessen. Schrijf het op het daarna op het bord in steekworden in een groepje van 6. Aan elkaar vertellen wat ze hebben opgeschreven

-sensomotorische ontwikkeling
- motorische ontwikkeling 
- synkinesien
- propje maken/ meebewegingen
- belang van groed bewegingsonderwijs voor kleuters
- beweegtuinen
-9 criteria voor een goede les
- ontwikkeldomeinen
- 12 leerlijnen
-
Eigen motorische ontwikkeling

Slide 5 - Slide

Nu met bal, eerst alleen dan met zijn tweeën
oefening 1: stuiten om en om met twee ballen, in je eentje
oefening 2: tweetallen stuit naar de ander, pak, geef over naar de andere hand en stuit
oefening 3: stuiten om en om met twee ballen in tweetallen
Ontwikkeltheorie van Mesker
1. Reflexen   
2. Antagonistische fase (0-9 maanden) vb.kruipen / lopen
-beide lichaamshelften onafhankelijk van elkaar gebruiken
3. symmetrische fase vb. twee benen tegelijk springen/ klappen
-beide zijden van het lichaam hetzelfde op hetzelfde moment
4. lateralisatie fase (6 -9 jaar) vb touwtje springen schrijfhand/steunhand:
-​het onderscheid tussen links en rechts in het lichaam én in de hersenen.
5. dissociatie/ dominante fase (rond 8/9 jaar) schrijven:
-het kind leert om de lichaamsdelen onafhankelijk van elkaar te gebruiken 

Slide 6 - Slide

De ontwikkeltheorie van Mesker laat zien dat het jonge kind verschillende fases doorloopt en dat tijdens het doorlopen van deze fases de dominantie zich ontwikkeld. Dit gebeurt in vast volgorde volgens Mesker. Deze theorie is iets wat achterhaald, want dominantie is al ontwikkeld bij de geboorte in de hersenen, volgens andere theorieën. Wel is deze theorie nuttig om de motorische ontwikkeling beter te begrijpen. 

Antogonistische fase:
in deze fase leert het kind beide lichaamshelften onafhankelijk van elkaar gebruiken, en dus ook tegengestelde bewegingen uitvoeren. Het lichaam en de hersenen moeten samenwerken tussen links en rechts, boven en onder, voor en achter. 

symmetrische fase:In deze fase doen beide zijden van het lichaam hetzelfde op hetzelfde moment. In deze fase is er nog weinig samenwerking tussen de twee hersenhelften.Bewegingen zijn meestal grof, eenvoudig en gelijktijdig.

Denk aan klappen in de handen, springen met beide benen, of zwaaien met beide armen tegelijk. 

Laterisatie fase: lateralisatie betekent: het onderscheid tussen links en rechts in het lichaam én in de hersenen.
Tijdens deze fase leert het kind één kant van het lichaam dominanter gebruiken, bijvoorbeeld een voorkeurshand ontwikkelen (links of rechts). Dit gaat gepaard met verdere rijping van de hersenhelften: de functies van de linker- en rechterhersenhelft worden meer gespecialiseerd.

Dissociatie: De dissociatiefase in de theorie van Mesker is een latere motorische ontwikkelingsfase die volgt op de lateralisatiefase. In deze fase leert het kind om de lichaamsdelen onafhankelijk van elkaar te gebruiken — dus echt gedifferentieerd en doelgericht bewegen. Dit is een teken van volgroeide motorische controle en hersenontwikkeling.
Motorische ontwikkeling Mesker
- Antagonistiche fase ( slurffase) 0-9 maanden
- symmetrische fase 1,5 -6 jaar
- Laterisatie fase 6- 9 jaar
- Dominante fase vanaf 9 jaar

Slide 7 - Slide

pannenkoeken bakken met racket en pittenzak.
plank tennisbal hooghouden/ overspelen
schrijfpatronen twee handig
knikker in hoepel/frisbee draaien
jongleerdoekjes
handtennis
balanceerplankjes
overgooien met vangnet

studenten wisselen zoals in een motorlab na 1 minuut door in tweetallen.
devilsticks
zwaaidoeken
touwtjespringen
bal vangen in koker
moterlab kaarten

Ontwikkeltheorie van Mesker

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Beweegtussendoortje

Slide 9 - Slide

Dit is een warming up spel. Het kan eventueel op muziek. Speel van van makkelijk naar moeilijk:
Variant 1: de studenten rennen allemaal rond, voorzichtig om de materialen heen. Roep jij een lichaamsdeel dan stopt iedereen zo snel mogelijk met rennen. Ze wijzen nu bij zichzelf dit lichaamsdeel aan. Heeft iedereen het juist? Dan geef jij aan dat ze weer mogen gaan lopen.
Variant 2: gaat dit goed? Bouw dan uit naar twee lichaamsdelen. Ze wijzen nu met elke hand één deel aan. Bijvoorbeeld hoofd en voet!
Variant 3: speel dit spel ook eens zo dat je het lichaamsdeel van een ander aan moet wijzen. Roep je ‘mijn voet’ dan wijs je je eigen voet aan. Roept de leerkracht ‘jouw voet’ dan wijs je de voet van een ander aan.

Moeilijkere variaties:
Speel met specifieke lichaamsdelen zoals: de wijsvinger, tenen, oor, elleboog, knie.
Motorische ontwikkeling in een plaatje

Slide 10 - Slide

`Koppeling maken naar een beweegactiviteit in de les bij bijvoorbeeld een bepaald thema en of buiten.

Stoeien vechten als casus hoe ga je ermee om

Op het bord schrijf je de regels van het spel en thema, daarna loop je rond en speel je de spelletjes. Namen erbij.

Voorspellende waarde?
- Veel kinderen met motorische achterstanden hebben niet (goed) gekropen.
- Opvallend dat kinderen die niet gekropen hebben vaker moeite hebben met kruisbewegingen die we op latere leeftijd leren (huppelen/ wisselsprong).
Kinderen die niet hebben gekropen laten bij een koprol veel vaker een vreemde handplaatsing zien. (op handrug bijvoorbeeld)
- Dyslectische kinderen hebben veel vaker niet gekropen dan goed lezende kinderen. Kruipen kan dus een voorspellende waarde m.b.t. de leesvaardigheid.
- Belangrijk om dit te stimuleren in de gymlessen: Kruipen door tunnels, alternerend klimmen, spelletjes met huppelen
Waarom denken jullie dat dit zo is?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Herkennen van motorisch leren
- In de symmetrische fase is het nog niet goed mogelijk een lichaamshelft te bewegen zonder de ander (dwangmatig mee te bewegen).
 -Een kind dat zijn handen flext als het op zijn hakken loopt.
 -Een kind dat op zijn tenen loopt trekt zijn schouders op.
 -Bij het stuiten van een bal de andere hand gespannen.
 - Opponeren waarbij de andere hand meedoet.
- Bij veel bewegingen doet het gezicht/ mimiek ook mee. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het knippen met een schaar. Open mond die knipbeweging meemaakt.

Belangrijk stimuleer kleuters om zowel met links als met rechts te bewegen. 

Slide 12 - Slide

Te weinig verbindingne inde hersenen
Waar ontwikkelt een kleuter zich naar toe?
De fase waarin er verschillen ontstaat tussen de linker en rechter hersenhelft. En daardoor de linker en rechter hersenhelft.
- Schoolslag wordt mogelijk. (armen en benen maken een andere beweging)
- Bovenhandse worp. Rechts gooien linkerbeen vooruit.
Leren van enkelvoudige naar samengestelde bewegingen:
- Springen met twee benen naar rennen met een afzet met twee benen.
- Stuiten op je plaats naar dribbelen
- Van springen en een touwtje draaien naar touwtje springen

In de lataralisatiefase ontwikkeld een lichaamshelft zich meer doelgericht. Ander werkt ondersteunend. (schrijfhand/ steunhand)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Beweegtussendoortje
Rommel boefjes

Slide 14 - Slide

Dit is een eindspel, om het weer een beetje rustig te krijgen. Je roept een kleur en de studenten proberen dit zo snel mogelihjk te vinden door het aan te raken met hun hand of voet. Je telft af in 5,4,3.2.1
Je kan, hout, klittenband, roze, de kleedkamer etc,
De beweeghoek
Wie heeft er een beweeghoek op de stageschool?
Ontwikkel in vijf groepjes een beweeghoek:
Balanceren/ Coordinatie oefeningen/ spelvorm/ beweegbaan/zelf inspiratie
Welke afspraken maak je?
Hoeveel kinderen mogen er in de beweeghoek? 

Slide 15 - Slide

We kennen de poppenhoek, de bouwhoek, alleen zie je maar weinig beweeghoeken op school.
Zorg altijd voor een matje in de beweeghoek en schoen uit. Bepaal het maximaal aantal, bij ons op school is dat twee. Op de muur hangt een poster met het bewegend leren spel of bewegingsposter waarmee de kinderen de bewegingen kunnen nadoen. Dit is het vaste onderdeel, het andere onderdeel verandert per twee weken.

Ontwerp een beweeghoek met je groep. Doordraaien eentje achter blijven om de beweeghoek uit te leggen.

Balanceerbaan zelf bouwen (zie voorbeeld foto) Kleuter mogen telkens opnieuw een baan bouwen met de verschillende materialen.
 
Spelvorm kan ook twister zijn


Oog hand Coordinatie oefeningen (tollen, knikker verplaatsen met teen, doekjes, hooghouden ballon, hondje uitlaten, pittenzak schuiven etc)
pannenkoeken bakken met racket en pittenzak.
plank tennisbal hooghouden/ overspelen
schrijfpatronen twee handig
knikker in hoepel/frisbee draaien
handtennis
balanceerplankjes
overgooien met vangnet
devilsticks
touwtjespringen
bal vangen in koker
Fijne motoriek
Voorbereiding volgende les
- Wat wil je nog halen uit de JK expertise les
- Neem een casus mee voor les 4
- Voor les 4 moet je een casus meenemen vanuit je eigen situatie, observeer een kind hoe hij/zij beweegt, grove of juist fijne motoriek. Filmpje? Neem een zorgvraag mee. Evt. Je moet beweeghoek/ motorlab uitvoeren en daar observeren? Of daar een kind uitkiezen en dan observeren in vrije situatie?
- Lees het volgende artikel

Slide 16 - Slide

We kennen de poppenhoek, de bouwhoek, alleen zie je maar weinig beweeghoeken op school.
Zorg altijd voor een matje in de beweeghoek en schoen uit. Bepaal het maximaal aantal, bij ons op school is dat twee. Op de muur hangt een poster met het bewegend leren spel of bewegingsposter waarmee de kinderen de bewegingen kunnen nadoen. Dit is het vaste onderdeel, het andere onderdeel verandert per twee weken.

Ontwerp een beweeghoek met je groep. Doordraaien eentje achter blijven om de beweeghoek uit te leggen.

Balanceerbaan zelf bouwen (zie voorbeeld foto) Kleuter mogen telkens opnieuw een baan bouwen met de verschillende materialen.
 
Spelvorm kan ook twister zijn


Oog hand Coordinatie oefeningen (tollen, knikker verplaatsen met teen, doekjes, hooghouden ballon, hondje uitlaten, pittenzak schuiven etc)
pannenkoeken bakken met racket en pittenzak.
plank tennisbal hooghouden/ overspelen
schrijfpatronen twee handig
knikker in hoepel/frisbee draaien
handtennis
balanceerplankjes
overgooien met vangnet
devilsticks
touwtjespringen
bal vangen in koker
Fijne motoriek

Slide 17 - Slide

Motorlab voor groep 1 t/m 4 gaan doen, zie kijkwijzers.

Kijkwijzers verdelen en klaarzetten.

Wat kan je zelf nog bedenken?