Een conditional wordt ook wel een 'if-zin' genoemd.
Een conditional bestaat uit twee delen: de if-zin en de hoofdzin.
Je kan deze zinsdelen omwisselen.
Er zijn vier soorten conditionals
zero - first - second - third
Slide 4 - Slide
What
Zero conditional
When
Als er aan deze voorwaarde wordt voldaan, is het 100% zeker dat dit gaat gebeuren.
How/Form
If zin: present simple
Hoofdzin: present simple
LET OP
Bij de zero conditional kun je if altijd vervangen door when
Examples
If I eat peanuts, I get sick
When water becomes colder than zero degrees, it freezes
Slide 5 - Slide
What
First conditional
When
Als aan deze voorwaarde wordt voldaan, is de kans heel groot dat dit zal gebeuren. Het gaat hier om de toekomst.
How/Form
If zin: present simple
Hoofdzin: will + hele werkwoord
Examples
If you study hard, you will pass this test.
If you aren't careful, you will hurt yourself.
Slide 6 - Slide
What
Second conditional
When
Het is onwaarschijnlijk dat er aan de voorwaarde wordt voldaan. Er wordt verteld wat er gaat gebeuren, mocht er toch aan de voorwaarde worden voldaan. Het gaat hier om te tegenwoordige tijd of de toekomst.
How/Form
If zin: past simple
Hoofdzin: would + hele werkwoord
Examples
If I won the lottery, I would buy a private island.
Would you forget all about me if you became famous?
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
-er (than) / (the) -est
Vergrotende trap
Overtreffende trap
clever
She is cleverer than you are
She is the cleverest person I know
scary
This movie was scarier than I expected
This was the scariest movie ever
- Bij woorden van één lettergreep
- Bij woorden van twee lettergrepen die eindigen op: y, er, le, ow
Slide 9 - Slide
more ..... (than) / (the) most
- Bij woorden van twee of meer lettergrepen
Vergrotende trap
Overtreffende trap
beautiful
She is more beautiful than I am
She is the most beautiful
interesting
This film is more interesting than that one
This is the mostinteresting film
Slide 10 - Slide
(not) as ... as
Als iets (niet) even goed is
This sweater is (not) as soft as that one
Let op: Er bestaan ook onregelmatige vormen. Leer deze uit je hoofd
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Conditionals
Staan op blz. 95
Voor de voegwoorden is er geen extra uitleg
Slide 13 - Slide
Past
Present
Future
Simple
I made my homework
I make my homework
School starts at 8.30
Continuous
I was making my homework
I am making my homework
I am making my homework tonight
Perfect
- (bestaat wel maar niet in de toets)
I have made my homework
-
Future to be going to
-
-
I am going to make my homework
Future will/shall
-
-
I will make my homework
Slide 14 - Slide
Tijden
Extra uitleg over de tijden staat in Grammatica overzicht P2.