Nederlands H5 Grammatica en Spelling Werkwoordspelling

Nederlands 
Hoofdstuk 5 (Grammatica 
en Spelling)
Werkwoordspelling...
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nederlands 
Hoofdstuk 5 (Grammatica 
en Spelling)
Werkwoordspelling...

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Terugblik 
Huiswerk af? (Hoofdstuk 5 (Grammatica en Spelling)
blz. 180 opdracht 2, 3, 4, 7, 8, K:10)
Vragen?
Nakijken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Meervoud
Paard-paarden (-en)
Kantine-kantines (-s)
Bikini-bikini`s (-`s)
Idee-ideeën (-ën)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Aan het einde van de les kun je het schema voor de werkwoordspelling gebruiken voor het correct spellen van werkwoorden.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welke zin is goed?
A
Hij verteld een verhaal
B
Hij vertelt een verhaal
C
Hij heeft een verhaal vertelt
D
Hij heefd een verhaal verteld

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Bekijk het volgende filmpje

schema werkwoordspelling

-

uitgelegd in twee minuten

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is niet goed gespeld?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

Goed of fout?
Het is de tegenwoordige tijd.
Fout is natuurlijk: steund. Dit moet zijn: steunt.
(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun)
Bron: Taalfouten spotten.

Wat is niet goed gespeld?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van het werkwoord in tegenwoordige tijd?
Hij (dansen) de tango.

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
(drinken) jij graag thee?
A
drink
B
drinkt

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
Hij (landen) op Schiphol.
A
land
B
landt

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er met het werkwoord 'werken' als je het in de verleden tijd zet?

Slide 15 - Mind map


Hoe schrijf het werkwoord in de verleden tijd?
Hij (rekenen) het bedrag uit.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Hoe schrijf het werkwoord in de verleden tijd?
Wij (beantwoorden) alle vragen correct.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Hoe schrijf het werkwoord in de verleden tijd?
Simone (geven) de collectant vijf euro.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Ik (koken) pasta.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Wij (zetten) de pot op tafel.

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Rodney (zingen) hartstikke vals.

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Hij (landen) op Schiphol.

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

Goed of fout?
Het gaat hier om de voltooide tijd.
- ingepakt: goed (want je hoort de 't' in: ingepakte; of gebruik 't ex-Kofschip: de 'k' zit erin) 
- bezorgt: fout! (je hoort een 'd' in bezorgde; of kijk naar 't ex-Kofschip: daar zit de 'g' niet in.)

(Let op: 'bezorgt' is wel goed in de tegenwoordige tijd! Hij bezorgt het pakje.)
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Hij heeft haar (beschermen)
A
Beschermd
B
Beschermt

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Ik heb (schaatsen).

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Zij hebben (betalen).
A
betaalt
B
betaald

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

GELEERD?

- je kunt werkwoorden correct spellen met behulp van het schema werkwoordspelling
spelling: werkwoordspelling

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

(Huis) werk
  • Maken voor Nederlands: Hoofdstuk 5 (Grammatica en Spelling) 
  • blz. 183 opdracht 11, 13, 14, 15, K:16
  • Maken voor SLB/mentor uur: in Qompas t/m stap 3
  • Het 6e uur les in het restaurant, geen online les

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie
Lesdoelen behaald?
Aan het einde van de les kun je het schema voor de werkwoordspelling gebruiken voor het correct spellen van werkwoorden.
Hoe ging de les? Wat kan er anders?

Slide 30 - Slide

This item has no instructions