Week 13 M3S Lesson 1 & 2

1 / 39
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Today's plan
At the end of this class, you will have watched the news in English and created a sentence  using a linking word 

At the end of this class, you will have practiced based on what you need to improve. 
*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Which news item did you find the most interesting? Why? Use 1 linking word in your answer.

Slide 4 - Open question

Do you think that following the news is important for making English exam texts?
Yes, totally
No, not at all

Slide 5 - Poll

You will be a successful reader if you master the following reading ingredients.
(Westhoff, 2012)
Explanation of this slide

Slide 6 - Slide

What do you need to improve?
A
I need to expand my vocabulary
B
I need to expand my general knowledge of the world/ exam topics
C
I need to improve my knowledge on how texts are structured
D
I need to improve my knowledge on how to tackle different kinds of questions

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

What do you need?
A) Check welke woorden van de basiswoordenlijst jij al kent en maak de kruiswoordpuzzels. Teams > leerstof SE week 3 
B) Zoek 2 artikelen op website BBC en ga deze lezen. Zorg dat je alles begrijpt. Zoek woorden op die je niet snapt. 
C) tekst structuur oefenen. Teams > leerstof SE week 3 
D) Lees de soorten vragen goed door (p. 52)  en maak de vragen. Check je antwoorden op p. 61. Geen examenbundel? Teams > Leerstof SE week 3  

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

a) Normale
b) Rare
c) Rommelig

Slide 11 - Slide

wat is juist?
A
normale
B
rare
C
rommelig

Slide 12 - Quiz

a) troebel
b) bodemloos
c) helder

Slide 13 - Slide

welke is juist?
A
troebel
B
bodemloos
C
helder

Slide 14 - Quiz

a) producten
b) papier
c) afval

Slide 15 - Slide

welke is juist?
A
producten
B
papier
C
afval

Slide 16 - Quiz

a) waarderen
b) kritiek geven
c) Kiezen

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

triggered
duplicate
lead

Slide 20 - Slide

SE week 3 
- Linking words kennen. Meerkeuzevragen waarbij je de juiste linking words moet invullen. 
- 11 leesteksten met verschillende vragen: citeer/open, meerkeuze, meerkeuze invulvragen, juist/onjuist etc. Eigenlijk een geheel examen, 120 minuten. 5 punten linking words + 30 punten examentekst. 
- Geen woordjes vragen. Zorg wel dat je de basiswoordenlijst kent. 

Slide 21 - Slide

Wat vond je van het oefenen op deze manier in de les op basis van wat jij nodig hebt?
Ik vond het fijn
Ik vond het absoluut niet fijn.

Slide 22 - Poll

Slide 23 - Slide

Today's plan
1) At the end of this class, you will have refreshed your memory on what you need to know for PTA 3. 

2) At the end of this class, you will have practiced with using a dictionary.

*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 24 - Slide

SE week 3 
- Linking words kennen. Meerkeuzevragen waarbij je de juiste linking words moet invullen. 
- 11 leesteksten met verschillende vragen: citeer/open, meerkeuze, meerkeuze invulvragen, juist/onjuist etc. Eigenlijk een geheel examen, 120 minuten. 5 punten linking words + 30 punten examentekst. 
- Geen woordjes vragen. Zorg wel dat je de basiswoordenlijst kent. 

Slide 25 - Slide

types of questions 
- Which 4 types of questions exist? 
  • multiple choice questions / fill in the gap multiple choice 
  • true/false 
  • citation 
  • open 
  • correct order questions 


timer
1:00

Slide 26 - Slide

strategies 

skimming Vs. scanning 
What is the difference? 

timer
1:00

Slide 27 - Slide

Skimming 
 globaal lezen: especially useful for longer texts. Read the title, take a look at the source, the writer, subheadings and read the first sentence of every paragraph and the last sentence of every paragraph if you need more info.

Scanning 
zoekend lezen: search specifically for the information that you need.Read the title and subheadings to know where you could find the information. Look at important words in bold or italics.

Slide 28 - Slide

skimming
scanning

Slide 29 - Slide

P. 53 gesloten vragen
A) meerkeuzevragen  B) invul-meerkeuze vragen 
stap 1: lees de vraag en de antwoorden,  zorg dat je ze goed begrijpt. 
stap 2: zoek de woorden op die je niet snapt. Te veel opzoeken? Niet meer dan 3 bij korte teksten en niet meer dan 6 bij  lange teksten. 
Verbreed je woordenschat -> basiswoordenlijst p. 259

Slide 30 - Slide

P. 53 gesloten vragen

Tip: Maak je te veel fouten met deze soort vraag? Zorg dan dat je eerst zelf een antwoord probeert te geven VOORDAT je de antwoorden leest. Zit jouw antwoord daarbij? Kies dan het correcte antwoord. 

Slide 31 - Slide

P. 54 gesloten vragen
2) meerkeuze-invulvragen 
stap 1: lees de zin voor en na de invulplek heel goed door. 
stap 2: bekijken de antwoorden en probeer de betekenis van de woorden te raden of zoek ze op. 
stap 3: vul de antwoorden 1 voor 1 in en kijk of het een goedlopende zin wordt. Signaalwoorden = letten op verband. 

Slide 32 - Slide

citation questions 

Slide 33 - Slide

open questions 

Slide 34 - Slide

stappenplan
1. What kind of question is it? 
2. What are they asking of me? Do I need skimming or scanning? 
3. Do I understand the words in the question well enough to answer? Make sure to understand everything in open/citation questions. Especially if the question is introduced with a citation. 


Slide 35 - Slide

dictionary use 

Slide 36 - Slide

Which word appears first in a dictionary?
connect of constrain
A
connect
B
constrain

Slide 37 - Quiz

Which word appears first in a dictionary?
consider of consumer
A
consider
B
consumer

Slide 38 - Quiz

Holmwoods 
timer
25:00

Slide 39 - Slide