Herhalingsles grammaire Unité 2

Herhalingsles 2H
  • Vouloir (willen)
  • Pouvoir (kunnen/mogen)
  • VW - PK (volkswagen - paardenkracht)
  • Passé Composé
1 / 35
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhalingsles 2H
  • Vouloir (willen)
  • Pouvoir (kunnen/mogen)
  • VW - PK (volkswagen - paardenkracht)
  • Passé Composé

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

on regarde la vidéo

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Ik wil
jij wilt
Hij wil
Wij willen
jullie willen
u wilt
zij willen
... voulons
... voulez
tu veux
... veut
... veulent
je veux

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

pouvoir betekent mogen en kunnen
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

je (kunnen)
A
peu
B
peut
C
peux

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

nous (willen)
A
pouvons
B
voulons
C
pouvez
D
voulez

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

tu (kunnen)
A
peu
B
peux
C
peut

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

ils (willen)
A
pouvent
B
peuvont
C
pouvez
D
peuvent

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

ik wil een ijsje eten
A
Je veux manger une glace
B
Je veut manger une glace
C
Je peux manger une glace
D
Je peut manger une glace

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

U mag een broek kopen
A
Vous voulez acheter un pantalon
B
Vous voulez un pantalon acheter
C
Vous pouvez acheter un pantalon
D
Vous pouvez un pantalon acheter

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

wij kunnen
A
nous voulons
B
vous voulez
C
nous pouvons
D
vous pouvez

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

on veut
A
jij wilt
B
wij willen
C
zij wil
D
jullie willen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Bonjour la classe!


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

 Leerdoelen 
-Ik ken de Franse vormen van het bezittelijk voornaamwoord 
 -Ik kan de Franse vormen van het bezittelijk voornaamwoord   gebruiken
-Ik weet dat het zelfstandig naamwoord de vorm van het          bezittelijk voornaamwoord bepaalt

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Schrijf alle vormen van het bezittelijk voornaamwoord op die je kent (in het Nederlands

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

de bezittelijke voornaamwoorden enkelvoud
Maak de juiste combinaties.
MIJN
JOUW
ZIJN/HAAR
  mon
 ton
  son
  ta
  tes
  mes
  ses
   ma
  sa

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Het zelfstandig naamwoord bepaalt!
ma tante (v)
mon oncle (m
mes tantes / mes oncles

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
une piscine
ma 
mon
mes
ton
ta
tes

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
les livres 
ma 
mon
mes
son
sa
ses

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

de Bezittelijke Voornaamwoorden meervoud
Maak de juiste combinaties.
ONS/ONZE
JULLIE / UW
HUN
    nos
  votre
   leur
   notre
      vos
    leurs

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

I: Leg uit: waarom is de vertaling van zijn moeder sa mère?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

leerdoel
je weet dat je mon ton en son ook gebruikt voor vrouwelijke zelfstandige naamwoorden (enkelvoud)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Geen regel zonder uitzondering
de klinkerbotsing en stomme H.......

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Als een zelfstandig naamwoord met een klinker of stomme H begint (a,e,i,o,u,h)....

dan krijg je OOK bij vrouwelijke zelfstandige naamwoorden mon, ton of son.

son école (v)
mon amie (v)
ton armoire (v)

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncles (mannelijk meervoud)
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncle
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Bezittelijk voornaamwoord:
mijn vriendin=
A
ma amie
B
mon amie
C
mon ami
D
ma ami

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) mère
A
ton
B
ta
C
son
D
sa

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) oncles
A
leur
B
leurs
C
sa
D
ces

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

ik kan het bezittelijk
voornaamwoord
gebruiken
A
🥰
B
🙂
C
🤔

Slide 30 - Quiz

grammaire 'het bezittelijk voornaamwoord' | bron H page 126
Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Bezittelijk voornaamwoord
- Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is
- De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord dat volgt
   (mannelijk, vrouwelijk, meervoud)

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Bezittelijk voornaamwoord
mannelijk
vrouwelijk
meervoud
mijn
mon
ma
mes
jouw
ton
ta
tes
zijn / haar
son
sa
ses
ons / onze
notre
notre
nos
uw / jullie
votre
votre
vos
hun 
leur
leur
leurs

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Au travail!
exercice 31 def p. 125

Verbuga.nl: vouloir - pouvoir (pésent)


Slide 35 - Slide

This item has no instructions