BS 12.1: een constant inwendig milieu

BS 12.1: een constant inwendig milieu
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BS 12.1: een constant inwendig milieu

Slide 1 - Slide

Planning
  1. Leerdoelen
  2. Uitleg BS 12.1
  3. Opdrachten maken
  4. Wat hebben we geleerd?

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt het verschil beschrijven tussen een inwendige en uitwendige milieu van een organisme
  • Je kunt het belang uitleggen van een constant inwendig milieu
  • Je kunt uitleggen hoe het inwendige milieu constant blijft door opname, opslag en uitscheiding

Slide 3 - Slide

Inwendig milieu

Inwendig milieu =
Weefselvloeistof (tussen de cellen) 
en bloedplasma


Slide 4 - Slide

Uitwendig milieu
Uitwendig milieu = alles buiten inwendig
milieu
-> huid, slijmvliezen = scheiding tussen
in en uitwendig milieu



Slide 5 - Slide

Uitwendig milieu
Uitwendig milieu -> heeft contact met 
buiten lichaam.
-> Longen, darmstelsel, urinewegen

Slide 6 - Slide

Welk orgaan doet aan uitscheiding?
A
Spieren
B
Lever
C
Nieren
D
Geel beenmerg

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Opname
Bepaalde stoffen worden regelmatig stoffen opgenomen uit het uitwendige milieu naar het inwendige milieu
Bijvoorbeeld:
  • Darmkanaal: opname voedingsstoffen
  • Longen: opname van zuurstof

 

Slide 9 - Slide

Opslag
Stoffen waarvan een teveel aanwezig is in het inwendige milieu, worden in bepaalde organen opgeslagen
  • In lever: glucose, mineralen, vitamines
  • In spieren: glucose (wordt omgezet in glycogeen)
  • Onder de huid: vet 
  • In geel beenmerg (lange beenderen): vet

Slide 10 - Slide

Uitscheiding
Overtollige en/of schadelijke stoffen worden aan het inwendige milieu onttrokken en uit het lichaam verwijderd

  • Nieren: water en afvalstoffen = urine
  • Lever: afvalstoffen + scheid gal uit voor vertering
  • Longen: koolstofdioxide + vocht = uitademen

Slide 11 - Slide

Waar liggen de eilandjes van Langerhans?
A
In de huid
B
In de alvleesklier
C
In de lever
D
In de nieren

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

Glucosegehalte

Slide 14 - Slide

Concentratie glucose in bloed
Insuline concentratie
Glucagon concentratie
Hoog
Laag
Stijgt
Stijgt
Daalt
Daalt

Slide 15 - Drag question




Veel glucose in bloed:
  • veel insuline
  • weinig glucagon
  • glucose wordt glycogeen



Weinig glucose in bloed: 
  • weinig insuline
  • veel glucagon
  • glycogeen wordt glucose
Samenvatting

Slide 16 - Slide

Opdrachten maken
BS 12.1: opdrachten 1 t/m 4

Slide 17 - Slide

Wat hebben we geleerd?
  1. Welke drie processen zorgen voor het constant houden van een inwendig milieu?
  2. Wat is de scheiding tussen inwendig en uitwendig milieu?

Slide 18 - Slide