- Ik weet
wat ik moet leren voor de repetitie van 20 december.
- Ik weet hoe ik kan leren voor de repetitie van 20 december.
- Ik kan het naamwoordelijk gezegde in een zin aanwijzen.
- Ik kan bepalen of een zin een wg of een ng heeft.
- Ik kan bepalen of een zin enkelvoudig of samengesteld is.
- Ik kan hoofdzinnen en bijzinnen aanwijzen.
- Ik kan zinsdeelzinnen benoemen.