2ha Grammatica Zinsdelen - H6

Grammatica
  • Neem plaats volgens de plattegrond.
  • Pak alvast je boek, schrift, studiewijzer.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica
  • Neem plaats volgens de plattegrond.
  • Pak alvast je boek, schrift, studiewijzer.

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt hoofd- en bijzinnen herkennen in een samengestelde zin.
  • Je kunt onderscheid maken tussen zinsdelen en zinsdeelzinnen.
  • Je kunt zinsdeelzinnen herkennen en benoemen. 

Slide 2 - Slide

donderdag 16 feb
Grammatica ZD H5
maandag 20 feb
Grammatica ZD H6
dinsdag 21 feb
Herhaalles, oefenen, vragenuur
donderdag 27 feb
Fictie
maandag 6 mrt
Proefwerk Grammatica ZD H1-6
Planning tot aan de vakantie

Slide 3 - Slide



blz. 156-157
Grammatica woordsoorten H5
enkelvoudige en samengestelde zinnen
hoofd- en bijzinnen

Slide 4 - Slide

Enkelvoudig vs. samengesteld
Sommige zinnen hebben één persoonsvorm -> enkelvoudige zin.
Andere zinnen hebben meerdere persoonsvormen -> samengestelde zin.
In zo'n samengestelde zin heb je altijd een hoofdzin en een bijzin.
Hoofdzin
Bijzin
Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar. Er passen geen andere zinsdelen tussen.
Tussen onderwerp en persoonsvorm kunnen wel andere zinsdelen staan (het woordje 'niet' bijvoorbeeld.
De persoonsvorm staat voor in de zin: als eerste of als tweede zinsdeel.
De persoonsvorm staat vaak achter in de zin.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Een samengestelde zin
Kan bestaan uit:
  • Twee of meer samengevoegde hoofdzinnen.
Evelien werkt bij de bakker, zij bakt graag glutenvrije broden.
  • Een hoofdzin met een of meer bijzinnen erin.
Omdat Evelien graag broden bakt, werkt zij bij de bakker.
  • Een of meer hoofdzinnen meer een of meer bijzinnen.
Evelien werkt bij de bakker, zij bakt graag broden, omdat ze die elke dag eet.

Slide 7 - Slide



blz. 188-189
Grammatica woordsoorten H6
Zinsdeelzinnen
 

Slide 8 - Slide

Zinsdeelzinnen
Als een samengestelde zin (H5) bestaat uit een hoofdzin en een bijzin, is de bijzin onderdeel van de hoofdzin. Deze heeft een bepaalde functie. Zo'n bijzin noem je een zinsdeelzin. Er zijn vier zinsdeelzinnen:

  • Een onderwerpszin (ow-zin);
  • een lijdendvoorwerpszin (lv-zin);
  • een meewerkendvoorwerpszin (mv-zin);
  • een bijwoordelijkebepalingszin (bwb-zin) Ook wel bijwoordelijke bijzin.

Slide 9 - Slide

Stappenplan zinsdeelzinnen
Zo bepaal je of er binnen een zin een zinsdeelzin is. 

1. Bepaal wat de hoofdzin is door de zin vragend te maken: de hoofdzin komt dan vooraan te staan.
2. Geef het begin en het einde van de bijzin aan.
3. Staat er een persoonsvorm in de bijzin? Vervang de bijzin dan door één woord.
4. Ontleed de hoofdzin en stel vast welk zinsdeel dit woord is.
5. De bijzin is hetzelfde zinsdeel als de ingevulde woordgroep. 

Slide 10 - Slide

Stappenplan zinsdeelzinnen
Een zinsdeel is pas een zinsdeelzin als er een persoonsvorm in staat. 

/ De jongste speler uit het team / krijgt / veel steun / van het bestuur. /

Ik / zal / niet / snel / vergeten / dat Elinn zomaar voor mij een bakje koffie heeft gehaald. /

/ Je / moet / meteen / naar huis / komen /, zodra de training voorbij is. /

Slide 11 - Slide

Grammatica zinsdelen H6
  • Opdracht 1 t/m 3 

* Kijk goed voor jezelf of je het begrijpt.

Klaar? Nakijken. Lees vervolgens de studiewijzer en kijk voor jezelf welk hoofdstuk al goed gaat en welk hoofdstuk je nog moeilijk vindt.
Oefenen

Slide 12 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt een bijvoeglijke bepaling in een zin herkennen.
  • Je weet het verschil tussen hoofd- en een bijzin.
  • Je kunt hoofd- en bijzinnen herkennen in een samengestelde zin.

Slide 13 - Slide

Bepaal de zinsdeelzin, kies uit:
ow-zin, lv-zin, mv-zin, bwb-zin.

De zanger beloofde dat zijn tour door Amerika
ditmaal zou doorgaan.
timer
2:00

Slide 14 - Open question

Waarom geef je die oude sportschoenen aan je buurjongen?
Benoem het zinsdeel 'oude sportschoenen'
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Onderwerp (ow)
werkwoordelijk gezegde (wg)
lijdend voorwerp
(lv)
meewerkend voorwerp (mv)
bijwoordelijke
bepaling (bwb)

Slide 15 - Drag question

Geef jij je neefje ook een klein stukje taart?
Benoem het zinsdeel je neefje'
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Onderwerp (ow)
naamwoordelijk gezegde (wg)
lijdend voorwerp
(lv)
meewerkend voorwerp (mv)
bijwoordelijke
bepaling (bwb)

Slide 16 - Drag question

Welke hoofdstukken van Grammatica Zinsdelen vind je nog moeilijk?

Slide 17 - Open question

Welke hoofdstukken van Grammatica Zinsdelen gaan al goed?

Slide 18 - Open question