Wat: één woord met daarbij twee leugens, één waarheid, jullie bepalen de waarheid. (Eerst zoek je de leugens en waarheid bij het juiste woord);
Hoe: in groepjes 3-4;
Hulp: tien setjes met de woorden en daarbij behorende leugens en waarheid;
Tijd: tien minuten;
Klaar: geef een seintje, dan controleren we de antwoorden.