Voorkennis activeren

Woordenschat (30) en begrijpend lezen
1 / 20
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

Woordenschat (30) en begrijpend lezen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we de aankomende lessen doen?
Je leert 30 nieuwe woorden, steeds 10 woorden per keer.
Je gaat dit op verschillende manieren leren. Een effectieve manier is woordraadstrategieën toepassen zoals:

  • context
  • synoniemen
  • afbeeldingen gebruiken


Slide 2 - Slide

De 10 woorden
  1. Ecosystemen
  2. Biologisch
  3. Recyclebaar
  4. Biodiversiteit
  5. Duurzaam
  6. Broeikaseffect
  7. Klimaatverandering
  8. Uitstoot
  9. Hernieuwbaar
  10. Composteren

Slide 3 - Slide

Voorkennis Activeren

Slide 4 - Slide

Matching
  1. Match de kaartjes met een andere (simpelere) korte beschrijving;
  2. Match de kaartjes met een langere beschrijving van het woord;
  3. Match de kaartjes met een afbeelding;

Wil je meer uitdaging?
 4. Match de kaartjes met een eigen beschrijving. Denk hierbij aan zinsbouw, grammaticaal correct en zorg ervoor dat de betekenis van het woord duidelijk wordt. De beschrijving bestaat uit minimaal 10 woorden.

Slide 5 - Slide

Welke woordraadstrategie(ën) was/waren effectief en waarom?

Reflectie

Slide 6 - Slide

Wat gaan we de aankomende lessen doen?
Je leert 30 nieuwe woorden, steeds 10 woorden per keer.
Je gaat dit op verschillende manieren leren. Een effectieve  manier is woordraadstrategieën toepassen zoals:

  • context
  • synoniemen
  • afbeeldingen gebruiken


Slide 7 - Slide

De 10 woorden
  1. Innovatie 
  2. Kunstmatige intelligentie (AI) 
  3. Algoritme 
  4. Automatisering
  5. Efficiëntie 
  6. Cybersecurity
  7. Encryptie
  8. Virtual reality (VR) 
  9. Biotechnologie 
  10. Ethiek

Slide 8 - Slide

Voorkennis Activeren

Slide 9 - Slide

2 leugens, 1 waarheid
Wat: één woord met daarbij twee leugens, één waarheid, jullie bepalen de waarheid. (Eerst zoek je de leugens en waarheid bij het juiste woord);
Hoe: in groepjes 3-4;
Hulp: tien setjes met de woorden en daarbij behorende leugens en waarheid;
Tijd: vijf minuten;
Uitkomst: je hebt je voorkennis over de te behandelen woorden geactiveerd;
Klaar: geef een seintje, dan controleren we de antwoorden.

timer
5:00

Slide 10 - Slide

Meer uitdaging?
Wat: tien woorden, jullie bedenken daarbij zelf twee leugens en één waarheid. De zinnen bestaan uit minimaal 10 woorden en zijn grammaticaal en zinsbouw technisch goed;
Hoe: in groepjes 3-4;
Hulp: tien setjes met de woorden en daarbij lege vakjes waar de leugens en waarheid genoteerd kunnen worden;
Tijd: vijf minuten;
Uitkomst: je hebt je voorkennis over de te behandelen woorden geactiveerd;
Klaar: geef een seintje, dan controleren we de antwoorden.

timer
5:00

Slide 11 - Slide

Nabespreking
  1. Innovatie 
  2. Kunstmatige intelligentie (AI) 
  3. Algoritme 
  4. Automatisering
  5. Efficiëntie 
  6. Cybersecurity
  7. Encryptie
  8. Virtual reality (VR) 
  9. Biotechnologie 
  10. Ethiek

In welke vakken kun je deze woorden nog meer toepassen?

Slide 12 - Slide

De 10 woorden
  1. Stofwisseling
  2. Voedingsstof
  3. Veganisme
  4. Spiermassa
  5. Regeneratie
  6. Hydratatie
  7. Mentale gezondheid
  8. Meditatie
  9. Supplementen
  10. Slaapcyclus

Slide 13 - Slide

Wat gaan we de aankomende lessen doen?
Je leert 30 nieuwe woorden, steeds 10 woorden per keer.
Je gaat dit op verschillende manieren leren. Een effectieve manier is woordraadstrategieën toepassen zoals:

  • context
  • synoniemen
  • afbeeldingen gebruiken


Slide 14 - Slide

Voorkennis Activeren

Slide 15 - Slide

Woorden in context: Vul de gaten in de tekst!
Wat: tien woorden, hiermee vullen jullie de gaten in de tekst. Elk woord past ergens 1 keer;
Hoe: in groepjes 3-4;
Hulp: maak gebruik van de woordraadstrategieën die je hebt geleerd;
Tijd: vijf minuten;
Uitkomst: je hebt je voorkennis over de te behandelen woorden geactiveerd;
Klaar: we controleren de antwoorden per groepje.

timer
5:00

Slide 16 - Slide

Woorden in context: maak je eigen zin!
Wat: vijf woorden, hiermee maken jullie zinnen die logisch is binnen jullie belevingswereld;
Hoe: in groepjes 3-4;
Hulp: maak gebruik van synoniemen of geef een korte uitleg;
Tijd: vijf minuten;
Uitkomst: je hebt je voorkennis over de te behandelen woorden geactiveerd;
Klaar: we controleren de antwoorden per groepje.

timer
5:00

Slide 17 - Slide

Meer uitdaging?
Wat: vijf woorden, jullie schrijven een tekst waarin de vijf woorden naar voren komen en waarmee de betekenis duidelijk is. De zin bestaat uit minimaal 10 woorden en is grammaticaal en zinsbouw technisch goed;
Hoe: in groepjes 3-4, ;
Hulp: maak gebruik van synoniemen of geef een korte uitleg;
Tijd: vijf minuten;
Uitkomst: je hebt je voorkennis over de te behandelen woorden geactiveerd;
Klaar: geef een seintje, dan controleren we de antwoorden.

timer
5:00

Slide 18 - Slide





Wat: vijf woorden, hiermee maken jullie zinnen die logisch is binnen jullie belevingswereld;
Hoe: in groepjes 3-4;
Hulp: maak gebruik van synoniemen of geef een korte uitleg;
Tijd: vijf minuten;
Uitkomst: je hebt je voorkennis over de te behandelen woorden geactiveerd;
Klaar: geef een seintje, dan controleren we de antwoorden.



Wat: vijf woorden, jullie schrijven een tekst waarin de vijf woorden gecombineerd worden in een betekenisvolle context;
Hoe: in groepjes 3-4;
Hulp: maak gebruik van synoniemen of geef een korte uitleg;
Tijd: vijf minuten;
Uitkomst: je hebt je voorkennis over de te behandelen woorden geactiveerd;
Klaar: geef een seintje, dan controleren we de antwoorden.
Woorden in context: maak je eigen zin!
Meer uitdaging?
timer
5:00

Slide 19 - Slide

Presentatie 
Presenteer de zinnen aan de klas!

Slide 20 - Slide