Oefenen H1 ABCD 1HAVO/VWO

laatste les voor de toets
- oefentoets nakijken 
- vocabulaire A
- vocabulaire B
- phrases-clés C 
- grammaire D 
- cijfers t/m 20
1 / 37
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

laatste les voor de toets
- oefentoets nakijken 
- vocabulaire A
- vocabulaire B
- phrases-clés C 
- grammaire D 
- cijfers t/m 20

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

VOCABULAIRE

Slide 6 - Slide

vertaal: hollandais

Slide 7 - Open question

vertaal: et

Slide 8 - Open question

vertaal: alors

Slide 9 - Open question

vertaal: il est

Slide 10 - Open question

vertaal: la fille

Slide 11 - Open question

vertaal: génial(e)

Slide 12 - Open question

vertaal: dans

Slide 13 - Open question

vertaal: je préfère

Slide 14 - Open question

vertaal: grand(e)

Slide 15 - Open question

vertaal: ik zoek

Slide 16 - Open question

vertaal: dankjewel

Slide 17 - Open question

vertaal: geen dank

Slide 18 - Open question

vertaal: tot ziens

Slide 19 - Open question

vertaal: ik ben

Slide 20 - Open question

vertaal: het hotel

Slide 21 - Open question

vertaal: altijd

Slide 22 - Open question

vertaal: er is, er zijn

Slide 23 - Open question

vertaal: dat is, het is

Slide 24 - Open question

vertaal: alstublieft

Slide 25 - Open question

PHRASES-CLÉS

Slide 26 - Slide

Vertaal: Het gaat goed, en met jou?

Slide 27 - Open question

Hoe vraag je waar iemand woont?

Slide 28 - Open question

Je ontmoet een nieuw iemand en wilt weten hoe deze persoon heet, wat vraag je dan?

Slide 29 - Open question

Vertaal: Dat is een stad.

Slide 30 - Open question

GRAMMAIRE

Slide 31 - Slide

Lidwoorden
mannelijk
vrouwelijk
meervoud
De/het
le / l'
la / l'
les
Een
un
une

Slide 32 - Slide

Mnl.
Vrl.
Mv.
de/het
een
Les articles (de lidwoorden) |
Un
La / L'
Une
Les
Des
Le /L'

Slide 33 - Drag question

welk lidwoord?
......hôtel
A
le
B
la
C
un
D
une

Slide 34 - Quiz

welk lidwoord?
.....piscine
A
le
B
la
C
un
D
une

Slide 35 - Quiz

welk lidwoord?
.....famille
A
le
B
la
C
un
D
une

Slide 36 - Quiz

welk lidwoord?
......vacances
A
le
B
la
C
les

Slide 37 - Quiz