H3 ch3 cours 3 04-03-2021

Classe: H3A
Date: le 4 mars
Prof: Mme van Huet
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Classe: H3A
Date: le 4 mars
Prof: Mme van Huet

Slide 1 - Slide

le 4 mars
- vocabulaire
- le futur simple
- à l'école:
* phrases clés, parler

- à la maison:
Texte B

Slide 2 - Slide

le pas
vers
marcher
l'hôtesse de l'air
essayer
le métier
proberen
de stewardess
de stap
rond, ongeveer
het beroep
lopen

Slide 3 - Drag question

Grammaire C (ch3)

Futur simple

Hoe zat het ook alweer?
- Wat is het voor tijd?
- hoe maak je die?
- Wat is het verschil bij de onregelmatige ww?

Slide 4 - Slide

Futur simple = toekomende tijd

ik zal werken
jij zal fietsen
hij zal lopen
wij zullen eten
zij zullen kopen

Slide 5 - Slide

Comment faire le futur simple?
Héél ww + uitgangen
je _____ ai
tu ____ as
Il____ a
Nous ____ ons
Vous _____ ez
Ils _____ ont

Slide 6 - Slide

Voor de onregelmatige ww geldt:
Stam + dezelfde uitgangen

être: ser___
avoir: aur___
faire: fer___
aller: ir___
pouvoir: pourr___
voir: verr____

Bijvoorbeeld:
je serai
tu seras
il sera
nous serons
vous serez
ils seront

Slide 7 - Slide

Traduis: Ik zal werken
A
je travaillai
B
je travaillais
C
je travaillerai
D
je travaillerais

Slide 8 - Quiz

Traduis: Hij zal lopen
A
ll marchera
B
il marcherait
C
il marcha
D
il marchait

Slide 9 - Quiz

Traduis: Wij zullen eten
A
Nous mangons
B
nous mangeons
C
nous mangerions
D
nous mangerons

Slide 10 - Quiz

Traduis: Zij zullen kopen
A
ils achetent
B
ils acheteront
C
ils acheterent
D
ils achetont

Slide 11 - Quiz

Traduis: Zij zal gaan
A
Elle sera
B
elle aura
C
elle ira
D
elle fera

Slide 12 - Quiz

Attention!
Eindigt een ww op een 'e', dan vervalt deze e bij het maken van de futur simple.

Bijv 'prendre' --> je prendrai

Slide 13 - Slide

Traduis: Ik zal kennen (connaître)
A
je connaîtreai
B
je connaîtrea
C
je connaîtrai
D
je connaîtra

Slide 14 - Quiz

Exercice 13b
passé composé
présent
futur proche
futur simple
1. je suis allé
2. je préfère
5. je vais visiter
6. je prendrai
3. je partirai
4. on restera

Slide 15 - Drag question

À l'école

On va: 
- faire ex 15
- lire les phrases clés
- parler des différences entre la  vie scolaire française et hollandaise
À la maison

Vous allez faire 
Texte B
exercice: 8, 9, 11

Slide 16 - Slide

Les devoirs pour 
le quatre mars 
Faire:
- ex 15, 16d, 18 (groep 2)
- ex 8, 9, 11 (groep 1)

Apprendre:
- Voca A + B
- grammaire C + phrases clés D
Attention!
12 maart SO (ABCD + KLV)

Slide 17 - Slide